Uitspraak
Arrest van de meervoudige kamer voor strafzaken van het gerechtshof
's-Hertogenbosch
[verdachte] ,
- primair dat een gevangenisstraf zonder de aanvullende maatregel van tbs een passende straf is, waarbij de behandeling van verdachte via het stelsel van de voorwaardelijke invrijheidsstelling zal kunnen plaatsvinden;
- subsidiair dat kan worden volstaan met oplegging van de maatregel van tbs met voorwaarden, in plaats van tbs met dwangverpleging.
“Betrokkene heeft een gebrekkige opbouw van de persoonlijkheid in de vorm van een zogenaamde borderline persoonlijkheidsstoornis met een psychotische organisatiegraad. (…) Tevens is er sprake van beperkte intellectuele vermogens, betrokkene functioneert op zwakbegaafd niveau. (…) Er is een duidelijk verband tussen de geconstateerde psychopathologie en de gedragskeuzes en gedragingen ten tijde van het ten laste gelegde. Betrokkene was onderhevig aan veel stresserende omstandigheden die haar ontregeld hebben.”
“Alle informatie tegen elkaar afwegend, maakt betrokkene de indruk een zwakbegaafde en getraumatiseerde vrouw te zijn. Door de combinatie van intellectuele beperking en trauma is de integratie van de psyche kwetsbaar en treden er bij oplopende spanningen psychotische overschrijdingen op. Deze gaan gepaard met gevoelens van somberte, vitale depressieve kenmerken, maar ook met dissociatieve klachten zoals gevoelens van depersonalisatie (vervreemding van zichzelf) en derealisatie (het gevoel dat de buitenwereld onwerkelijk is).”
“Bij betrokkene wordt in de kern dezelfde psychiatrische problematiek gezien als in 2014: een zeer kwetsbare en meervoudig ernstig getraumatiseerde zwakbegaafde vrouw met een borderlinepersoonlijkheidsstoornis met ontwijkende en afhankelijke trekken, welke persoonlijkheidsstoornis onder de huidige detentieomstandigheden en onder medicatiegebruik redelijk goed gestabiliseerd is. Voorts een vrouw die in stresserende omstandigheden kwetsbaar is voor psychotische, depressieve en angstsymptomatologie welke dusdanige vormen aan kunnen nemen dat er sprake is van een toestandsbeeld. Van dat laatste is thans geen sprake. (…) Zoals in 2014 ziet ondergetekende onvoldoende evidentie voor een volledig door psychoticiteit/dissociatie geïnduceerd zijn van het ten laste gelegde. Ontoerekeningsvatbaarheid is daarmee niet te adviseren. Aan de andere kant zal er hoe het delictscenario nu ook in elkaar zit, zeker een bepaalde mate van doorwerking zijn geweest van de stoornissen van betrokkene (persoonlijkheidsprobleem, zwakbegaafdheid, affectieve, psychotische en angstsymptomen) in het ten laste gelegde. Daarmee ligt toerekeningsvatbaarheid evenmin voor de hand.”
“Ondergetekenden komen tijdens het onderhavige aanvullend onderzoek niet tot andere diagnostische inzichten dan tijdens het onderzoek in 2012. Er is nog steeds sprake van een borderline persoonlijkheidsstoornis en zwakbegaafdheid- op basis van de collaterale informatie en het aanvullende onderzoeksgesprek is er geen reden om aan deze diagnose te twijfelen. Het betreft hier twee beperkingen van chronische dan wel aangeboren aard welke gedurende het hele leven aanwezig zijn en beperkend.”
BESLISSING
gevangenisstrafvoor de duur van
10 (tien) jaren.
onttrekking aan het verkeervan de in beslag genomen, nog niet teruggegeven voorwerpen, te weten:
teruggaveaan de verdachte van de in beslag genomen, nog niet teruggegeven voorwerpen, te weten:
teruggaveaan de nabestaanden van [slachtoffer] van het in beslag genomen, nog niet teruggegeven voorwerp, te weten:
€ 6.432,35 (zesduizend vierhonderdtweeëndertig euro en vijfendertig cent) ter zake van materiële schadeen veroordeelt de verdachte om dit bedrag tegen een behoorlijk bewijs van kwijting te betalen aan de benadeelde partij.
67 (zevenenzestig) dagen hechtenis, met dien verstande dat de toepassing van die hechtenis de verplichting tot schadevergoeding aan de Staat ten behoeve van het slachtoffer niet opheft.