Uitspraak
GERECHTSHOF ’s-HERTOGENBOSCH
1.Ontstaan en loop van het geding
2.Feiten
BIJZONDERE VEILINGVOORWAARDEN(…)
Belastingen.
3.Geschil, alsmede standpunten en conclusies van partijen
4.Gronden
– te weten de verkrijging van de in de brief genoemde onroerende zaken – de naheffingsaanslag overdrachtsbelasting zou worden opgelegd. Het Hof ziet dan ook geen aanleiding voor vernietiging van de naheffingsaanslag (vgl. Hoge Raad 17 maart 2006, 41 558, ECLI:NL:HR2006:AV5028). Het Hof overweegt voorts dat de brief, die als toelichting bij de naheffingsaanslag is gevoegd, melding maakt van het tijdstip van de verkrijging van de onroerende zaken ter zake waarvan overdrachtsbelasting wordt nageheven. Deze brief is, tezamen met de naheffingsaanslag, verstuurd naar het correcte adres van belanghebbende en belanghebbende heeft niet betwist dat zij deze brief heeft ontvangen. Dat belanghebbende deze brief aanstonds niet ter hand zou hebben gesteld van haar gemachtigde doet in dit kader niet ter zake.
5.Beslissing
bevestigtde uitspraak van de Rechtbank.