ECLI:NL:HR:2013:BX6651

Hoge Raad

Datum uitspraak
15 maart 2013
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
11/03987
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Belastingrecht
Procedures
  • Cassatie
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Cassatie tegen naheffingsaanslag omzetbelasting opgelegd aan X Holding B.V.

In deze zaak heeft de Hoge Raad op 15 maart 2013 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure die was ingesteld door de Staatssecretaris van Financiën tegen een uitspraak van het Gerechtshof te 's-Hertogenbosch. De zaak betreft een naheffingsaanslag in de omzetbelasting die was opgelegd aan X Holding B.V. voor het tijdvak van 1 juli 2008 tot en met 30 september 2008. Na bezwaar tegen de naheffingsaanslag, handhaafde de Inspecteur deze aanslag. De Rechtbank te Breda verklaarde het beroep van belanghebbende ongegrond. Hierop heeft belanghebbende hoger beroep ingesteld bij het Hof, dat de uitspraak van de Rechtbank en de naheffingsaanslag heeft vernietigd. De Staatssecretaris van Financiën heeft vervolgens cassatie ingesteld tegen de uitspraak van het Hof.

De Hoge Raad heeft in zijn beoordeling vastgesteld dat het middel van de Staatssecretaris niet tot cassatie kan leiden. Dit werd onderbouwd met verwijzing naar artikel 81, lid 1, van de Wet op de rechterlijke organisatie, waarbij werd opgemerkt dat het middel geen rechtsvragen oproept die van belang zijn voor de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling. De Hoge Raad verklaarde het beroep in cassatie ongegrond en veroordeelde de Staatssecretaris in de proceskosten, vastgesteld op € 1416 voor beroepsmatig verleende rechtsbijstand. Het arrest is openbaar uitgesproken en de kosten van het geding in cassatie zijn aan de zijde van belanghebbende vastgesteld.

De uitspraak van de Hoge Raad bevestigt de vernietiging van de naheffingsaanslag door het Hof en onderstreept de noodzaak voor de Staatssecretaris om zorgvuldig om te gaan met belastingaanslagen en de rechtsgang.

Uitspraak

15 maart 2013
Nr. 11/03987
Arrest
gewezen op het beroep in cassatie van de Staatssecretaris van Financiën tegen de uitspraak van het Gerechtshof te 's-Hertogenbosch van 21 juli 2011, nr. 10/00624, betreffende een aan X Holding B.V. te Z (hierna: belanghebbende) opgelegde naheffingsaanslag in de omzetbelasting.
1. Het geding in feitelijke instanties
Aan belanghebbende is over het tijdvak 1 juli 2008 tot en met 30 september 2008 een naheffingsaanslag in de omzetbelasting opgelegd, welke aanslag, na daartegen gemaakt bezwaar, bij uitspraak van de Inspecteur is gehandhaafd.
De Rechtbank te Breda (nr. AWB 09/4450) heeft het tegen die uitspraak ingestelde beroep ongegrond verklaard.
Belanghebbende heeft tegen de uitspraak van de Rechtbank hoger beroep ingesteld bij het Hof.
Het Hof heeft de uitspraak van de Rechtbank, de uitspraak van de Inspecteur, alsmede de naheffingsaanslag vernietigd. De uitspraak van het Hof is aan dit arrest gehecht.
2. Geding in cassatie
De Staatssecretaris heeft tegen 's Hofs uitspraak beroep in cassatie ingesteld. Het beroepschrift in cassatie is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit.
Belanghebbende heeft een verweerschrift ingediend.
De Advocaat-Generaal M.E. van Hilten heeft op 9 juli 2012 geconcludeerd tot ongegrondverklaring van het beroep in cassatie.
De Staatssecretaris heeft schriftelijk op de conclusie gereageerd.
3. Beoordeling van het middel
Het middel kan niet tot cassatie leiden. Dit behoeft, gezien artikel 81, lid 1, van de Wet op de rechterlijke organisatie, geen nadere motivering, nu het middel niet noopt tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling (vgl. HR 8 maart 2013, nr. 11/00701, LJN BX6640).
4. Proceskosten
De Staatssecretaris van Financiën zal worden veroordeeld in de kosten van het geding in cassatie.
5. Beslissing
De Hoge Raad:
verklaart het beroep in cassatie ongegrond,
veroordeelt de Staatssecretaris van Financiën in de kosten van het geding in cassatie aan de zijde van belanghebbende, vastgesteld op € 1416 voor beroepsmatig verleende rechtsbijstand.
Dit arrest is gewezen door de vice-president J.A.C.A. Overgaauw als voorzitter, en de raadsheren D.G. van Vliet, C.B. Bavinck, E.N. Punt en P.M.F. van Loon, in tegenwoordigheid van de waarnemend griffier E. Cichowski, en in het openbaar uitgesproken op 15 maart 2013.
Van de Staat wordt ter zake van het door de Staatssecretaris van Financiën ingestelde beroep in cassatie een griffierecht geheven van € 454.