6.1.De rechtbank heeft in het vonnis van 9 juli 2014 in r.o. 2.1 de feiten vastgesteld waarvan zij is uitgegaan. Deze feiten, die in hoger beroep niet zijn betwist, zijn ook voor het hof het uitgangspunt. Daarnaast staan nog andere feiten als enerzijds gesteld en anderzijds niet, althans niet voldoende, weersproken vast. Het hof geeft hierna een uitgebreider overzicht van de relevante feiten.
6.1.1.Op 16 september 2009 hebben de gemeente en Ovile c.s. een “
Intentieovereenkomst Hilton” gesloten (hierna: “de Intentieovereenkomst”). In de considerans daarvan (vijfde gedachtestreepje) in samenhang met artikel 1 is te lezen dat het doel van de Intentieovereenkomst is om inzicht te krijgen in de haalbaarheid van het tot stand brengen van een vijfsterrenhotel (Hilton of vergelijkbaar, zoals Marriott of Sheraton) op de aan de gemeente in eigendom toebehorende locatie aan de Maas, door partijen ook aangeduid als locatie [de locatie] (hierna ook: “de locatie”). In artikel 3 van de Intentieovereenkomst is voorzien dat partijen 1x per maand of zoveel vaker als noodzakelijk wordt geacht overleggen. Daarbij zijn de heren [gebiedsmanager gemeente] (gebiedsmanager) en [projectmanager gemeente] (projectmanager) door de gemeente aan gewezen als contactpersonen en aan de kant van Ovile c.s. Satijn Plus Architecten voor bouwtechnische zaken, [juridisch medewerker appellanten] (hierna: [juridisch medewerker appellanten] ) voor juridische zaken en de heren [financieel medewerker appellanten 1] en [financieel medewerker appellanten 2] voor financiële zaken.
6.1.2.Voorts bevat de Intentieovereenkomst – voor zover van belang – de volgende bepalingen:
“Artikel 6 – Looptijd initiële fase
De initiële fase eindigt 12 maanden na ondertekening van deze overeenkomst of zoveel eerder als de onderzoeken als bedoeld in artikel 4 zijn afgerond. Partijen kunnen na ommekomst van de in de 1e zin bedoelde periode in goed overleg besluiten deze overeenkomst voor een nadere periode te verlengen.
Aan het einde van de initiële fase zijn partijen ieder voor zich vrij om te beslissen of een voortzetting van de samenwerking zal gaan plaatsvinden. Indien een of meerdere partijen geen vervolg wenst/wensen te geven aan de initiële fase leidt dit niet tot verplichtingen (waaronder mede begrepen vergoedingen) jegens elkaar van welke aard dan ook noch kunnen partijen daaraan rechten ontlenen; een en ander met uitzondering van het bepaalde in artikel 7B.
Besluiten partijen op basis van de resultaten van de onderzoeken als bedoeld in artikel 4A en 4B dat zij een vervolg wensen te geven aan de initiële fase, dan zullen zij overgaan tot het sluiten van een samenwerkingsovereenkomst ten behoeve van de Hotelontwikkeling(hof: de in de Intentieovereenkomst gebruikte term voor, kort gezegd, de ontwikkeling van een vijfsterren hotel binnen een bepaald gebied, door partijen ook aangeduid als “het Plangebied”, waarbinnen de locatie ligt)
.
Artikel 7 – Exclusiviteit
(…)
B. De gemeente onthoudt zich gedurende de initiële fase van het verlenen van medewerking aan derden met vergelijkbare initiatieven binnen het Plangebied. Besluit de gemeente op basis van de resultaten van de onderzoeken als bedoeld in artikel 4A en 4B dat zij geen vervolg wenst te geven aan de initiële fase dan verleent zij gedurende drie jaar na afloop van de initiële fase geen medewerking aan een ander vergelijkbaar hotelinitiatief (5 sterren, hotelketen) binnen het Plangebied. (…)”
6.1.3.Vrijwel maandelijks vonden directievergaderingen plaats. Uit de notulen van de ‘directievergadering project Hilton Maastricht’ van 30 augustus 2010 (bijlage bij prod. 4 Ovile c.s.) blijkt dat door de gemeente tijdens deze vergadering is opgemerkt:
“ [gebiedsmanager gemeente] (hof: [gebiedsmanager gemeente] )
voegt toe dat de wethouder vóór de tervisielegging van het ontwerp bestemmingsplan een gesprek wenst met ontwikkelaars over een drietal aspecten, de vijfsterrenstatus (internationale keten) van het nieuwe hotel moet verzekerd zijn, er zal een exploitant in beeld moeten zijn (Hilton of gelijkwaardig) en het project moet te vermarkten zijn aan een belegger.”
6.1.4.Volgens de notulen van de directievergadering van 28 september 2010 (prod. 21 gemeente) was doel van die vergadering in hoofdzaak om versie 6 van het Ambitie-statement (een op de Intentieovereenkomst volgende overeenkomst) door te spreken, zodat op korte termijn tot ondertekening daarvan zou kunnen worden overgegaan. Daarbij is aangegeven dat dit spoedig diende te gebeuren omdat de oorspronkelijke termijn van de Intentieovereenkomst op 16 september 2010 afliep. Voorts staat in deze notulen:
“4. [projectmanager gemeente](hof: [projectmanager gemeente] )
deelt voor wat betreft de vestingwerken mede dat het onderzoek is opgedragen doch nog niet is uitgevoerd. Hij verwacht dat het onderzoek begin oktober zal plaatsvinden. De resultaten ervan zullen dan naar alle waarschijnlijkheid enige weken later beschikbaar zijn.”
Aan het eind van het verslag is vermeld dat ondertekening van het Ambitie-statement op 26 oktober 2010 zal plaatsvinden en dat de gemeente de ontwikkelaars zal bevestigen dat de Intentieovereenkomst in ieder geval tot die datum zal worden verlengd.
6.1.5.De gemeente heeft bij brief van 28 oktober 2010 (prod. 5 Ovile c.s.) aan [juridisch medewerker appellanten] bevestigd dat partijen in goed overleg hebben besloten dat de Intentieovereenkomst wordt verlengd tot 31 december 2010, maar dat indien het Ambitie-statement op een eerder moment wordt getekend, de Intentieovereenkomst eindigt op het moment van ondertekening van het Ambitie-statement.
6.1.6.De gemeente, Ovile en HSG hebben vervolgens op 15 november 2010 een “
Ambitie-statement Hilton” (al eerder als “het Ambitie-statement” aangeduid) getekend. Het doel hiervan was de op de ontwikkeling van een vijfsterren Hilton-hotel aan [de locatie] gerichte samenwerking voort te zetten en het sluiten van een anterieure overeenkomst als bedoeld in artikel 6.12 Wet op de Ruimtelijke Ordening voor te bereiden.
Het Ambitie-statement bevat onder meer de volgende bepalingen:
“Artikel 2 – Planning
Partijen hebben de ambitie om binnen 6 maanden na het tekenen van voorliggend ambitie-statement de anterieure overeenkomst tekeningsgereed te hebben. Onder “anterieure overeenkomst” wordt mede begrepen “de samenwerkingsovereenkomst” als bedoeld in de intentieovereenkomst Hilton door partijen op 16 september 2009 getekend. Conditio sine qua non voor de anterieure overeenkomst en het bijhorend concept-exploitatieplan vormt het nog te maken definitief plan van aanpak inzake de bodem- en grondwaterverontreiniging op de planlocatie.
(….)
Artikel 4- Resultaten initiële fase Ovile 2 en HSG
(…) Ovile 2 en HSG informeren het College van Burgemeester en Wethouders schriftelijk, voor de gronduitgifte als bedoeld in artikel 9 plaatsvindt, over de investeerder(s) en de exploitant (Hilton of gelijkwaardig).
Voorliggend ambitie-statement is een overeenkomst en zal door beide partijen ontbonden (kunnen) worden binnen 6 weken na ontvangst van de onderzoeksresultaten naar bodem- en grondwaterkwaliteit als bedoeld in artikel 6, indien daaruit blijkt dat de onroerende zaak niet uiterlijk bij levering van het opstalrecht of erfpachtrecht geschikt is te maken voor het beoogde gebruik en/of het naar algemeen aanvaarde normen en kengetallen berekend aannemelijk is, dat de volgens het rapport noodzakelijke maatregelen het door de gemeente daarvoor geraamde budget groot maximaal € 400.000,- overschrijden.
Artikel 11 – Kostenvergoeding
Ontbinding van deze overeenkomst op grond van het bepaalde in artikel 10 leidt niet tot verplichtingen van partijen (waaronder mede begrepen vergoedingen) jegens elkaar van welke aard dan ook. Een kostenvergoeding als hierna onder 11C bedoeld is in het geval van ontbinding als bedoeld in artikel 10, ook niet aan de orde.
(…)
Indien Ovile 2 en HSG niet binnen 12 maanden na ondertekening van voorliggend ambitie-statement overgaan tot ondertekening van de anterieure overeenkomst welke is opgesteld met inachtneming van de kaders als verwoord in voorliggend ambitie-statement, vergoeden HSG en Ovile 2 de kosten welke zijn opgenomen op het kostenoverzicht “Resultaat Plankostenscan 2010 Exploitatieplan WRO” d.d. 29-1-2010 en daadwerkelijk zijn gemaakt (vast te stellen door middel van het gemeentelijk urenregistratiesysteem en offertes/opdrachten van derden), aan de gemeente.
Artikel 12 – Looptijd ambitie-statement
A.
Partijen hebben na 12 maanden geen verplichtingen jegens elkaar krachtens dit ambitie-statement (waaronder mede begrepen vergoedingen, anders dan in artikel 11C bedoeld) jegens elkaar van welke aard dan ook. (…)”
6.1.7.Ook na het sluiten van het Ambitie-statement zijn de eerder genoemde (maandelijkse) directievergaderingen voortgezet.
6.1.8.Met het oog op de realisatie van een Hilton (of gelijkwaardig vijfsterren) hotel op de locatie was een wijziging van het bestemmingsplan noodzakelijk. Op 21 januari 2011 is het ontwerp bestemmingsplan ter inzage gelegd.
6.1.9.Uit de notulen van de directievergadering van 22 maart 2011 blijkt dat Ovile c.s. tijdens dit overleg heeft meegedeeld dat het mogelijk is dat uiteindelijk Hilton het hotel niet gaat exploiteren. In reactie daarop is van de kant van de gemeente benadrukt dat de wethouder zich met volle kracht wil inzetten voor dit project, maar dat het dan noodzakelijk is dat belegger en exploitant bekend zijn en dat in samenhang daarmee een anterieure overeenkomst dient te zijn aangegaan voordat het bestemmingsplan wordt vastgesteld (prod. 21 gemeente).Voorts staat in deze notulen:
“Nu de onderhandelingen met gegadigden voor de exploitatie van het hotel nog voortgaan, dient zich de vraag aan of vaststelling van het bestemmingsplan in mei 2011 haalbaar en verstandig is. [financieel medewerker appellanten 2] en [financieel medewerker appellanten 1](hof: [financieel medewerker appellanten 1] en [financieel medewerker appellanten 2] namens Ovile c.s.)
wijzen erop dat het gezien de uitdagende marktomstandigheden wat meer tijd vergt om tot zaken te komen met de beste gegadigde, maar zij gaan ervan uit dat zij wel in de komende drie maanden tot zaken kunnen komen. In verband daarmee wordt besloten om voorshands juni 2011 aan te houden als maand waarin het bestemmingsplan zal worden vastgesteld.”
Daarna staan in deze notulen de volgende twee in cursief lettertype weergegeven alinea’s:
“Na de vergadering heeft [projectmanager gemeente](hof: [projectmanager gemeente] )
nog contact opgenomen met [financieel medewerker appellanten 1] omdat de gemeente het bij nader inzien wel erg ambitieus acht om het ontwerp bestemmingsplan al in juni in de raad te doen behandelen, gelet ook op alle praktische zaken die in de tussentijd nog moeten gebeuren. Daarom heeft hij voorgesteld september 2011 aan te houden, waarmee [financieel medewerker appellanten 1] na overleg met [financieel medewerker appellanten 2] akkoord is gegaan.
Noot CS(hof: [juridisch medewerker appellanten] )
: Het ambitiestatement is getekend op 15 november 2010 en kent een duur van 1 jaar. Omdat partijen zich nu richten op september 2011 is het wel zaak om te zijner tijd te bezien of de overeenkomst voor enige tijd moet worden verlengd.”
6.1.10.Tijdens de directievergadering van 26 april 2011 zijn door de gemeente de resultaten van het onderzoek met betrekking tot de vestingwerken nader toegelicht en is medegedeeld dat duidelijk is geworden dat zich (in ieder geval) ongeveer 1,5 meter onder het maaiveld een gang van het vestingwerk bevindt en dat dit een forse tegenvaller is in die zin het bouwplan (zoals dat ten grondslag ligt aan het ontwerp bestemmingsplan) in de huidige vorm als gevolg van de aangetroffen vestingwerk niet kan worden gerealiseerd. De gemeente denkt aan twee oplossingen: verplaatsing van de toren of het integreren van de vestingwerken in het ontwerp (prod. 12 Ovile c.s.).
6.1.11.Naar aanleiding van het aantreffen van de vestingwerken heeft op 5 mei 2011 een overleg plaatsgevonden tussen SatijnPlus Architecten en de gemeente en op 1 juli 2011 een directievergadering. Partijen hebben afgesproken van deze vergadering geen notulen op te maken (zie het van de vergadering door [juridisch medewerker appellanten] opgemaakte ‘vertrouwelijk memorandum’, prod. 15 Ovile c.s.).
6.1.12.Bij brief van 11 november 2011 (prod. 3 gemeente) heeft [juridisch medewerker appellanten] namens Ovile c.s. de gemeente verzocht de looptijd van het Ambitie-statement te verlengen. In deze brief staat onder meer:
“Bij gelegenheid van het onderhoud met u van woensdag jl. hebben cliënten kenbaar gemaakt het project aan [de locatie] met bekwame spoed te willen voortzetten. Ondertussen zijn evenwel na aanhouding van de bestemmingsplanprocedure ettelijke maanden verstreken en de einddatum van het ambitiestatement naakt. Aangezien partijen de werkzaamheden uit hoofde van het ambitiestatement in goed overleg hadden opgeschort vanaf 1 juli jl., ligt het in de rede het ambitiestatement sowieso met de in de periode vanaf 1 juli jl verstreken maanden te verlengen. Voorts dient rekening te worden gehouden met de termijn die naar inschatting van de gemeente nodig is om tot herziening van het bestemmingsplan te geraken. Om die reden hebben cliënten gemeend u te moeten voorstellen om een verlenging van de termijn met zes maanden vanaf 15 november 2011 af te spreken. Op die datum dient een zogenaamde anterieure overeenkomst te zijn afgesloten.”
6.1.13.De gemeente heeft daarop bij brief van 22 december 2011(prod. 4 gemeente) het volgende geantwoord:
“(…) Na ondertekening van het Ambitie-statement zijn door de gemeente in verband met de bestemmingsplanherziening diverse voorbereidende werkzaamheden en onderzoeken uitgevoerd waaronder het onderzoek naar de bodemkwaliteit en archeologisch onderzoek, en is het ontwerp-bestemmingsplan ter inzage gelegd. Door Ovile 2 en Hospitality Support Group BV is met Hilton en vergelijkbare partijen over management- en huurovereenkomsten en met investeerders en beleggers gesproken.
De gemeente wenste dat met de belegger en de exploitant door Ovile 2 en Hospitality Support Group BV voor de vaststelling van het bestemmingsplan bindende afspraken over de realisatie en exploitatie gemaakt zouden zijn. De ontwikkelaars gaven aan dat gezien de investeerders- en beleggersmarkt anno 2011 langjarige huurcontracten de voorkeur hebben boven managementcontracten zoals deze door Hilton worden gesloten en het cruciaal is een exploitant te vinden die tot het sluiten van een langdurige huurovereenkomst bereid is. Vanwege het uitblijven van deze door de gemeente vereiste, bindende afspraken, werden in maart 2011 de behandeling en vaststelling van het bestemmingsplan en de anterieure overeenkomst door de gemeenteraad, van mei 2011 naar september 2011 verschoven.
De uitkomsten van het archeologisch onderzoek waren in mei 2011 definitief. Volgens het onderzoek bevindt zich circa 1,5 meter onder maaiveld een gang van de vestingwerken, waardoor een bouwplanaanpassing met een verschuiving van de toren of integratie van de gang in het plan noodzakelijk is. De verschuiving van de toren is echter dermate minimaal dat het ontwerp-bestemmingsplan niet opnieuw ter visie gelegd hoeft te worden volgens de gemeentelijke planologische juristen. Door de ontwikkelaars werd geen definitieve keuze uitgesproken voor een van beide opties.
In oktober 2011 werd de afweging gemaakt door de ontwikkelaars om hetzij binnen het plangebied de hotelontwikkeling voort te zetten, hetzij het plan Belvedere tot zoekgebied te maken voor een hotelontwikkeling in [plaats] . Hoewel de ontwikkelaars naar de gemeente de keuze voor het plangebied uitspraken werd geen anterieure overeenkomst getekend en ook niet definitief een exploitant en belegger bekend gemaakt.
Gezien de hiervoor geschetste voortgang in het ontwikkelproces in het afgelopen jaar en het feit dat de gemeente onder andere een aanzienlijk renteverlies lijdt en alternatieve invulling van de locatie niet mogelijk is als het plangebied exclusief voor Ovile 2 en Hospitality Group BV gereserveerd blijft, zal de gemeente ondanks het verzoek van de ontwikkelaars daartoe, niet overgaan tot een verlenging van het Ambitie-statement.”
De gemeente heeft in deze brief voorts aanspraak gemaakt op vergoeding van de door haar gemaakte kosten als bedoeld in artikel 11 C van het Ambitie-statement en daartoe verwezen naar een bijgevoegde concept-factuur en opgemerkt dat de officiële factuur zo spoedig mogelijk volgt. De gemeente heeft vervolgens bij factuur van 28 december 2011 betaling van de door haar gemaakte kosten gevorderd, zijnde een bedrag van € 120.791,00.
6.1.14.Op 27 januari 2012 heeft er tussen partijen een overleg plaatsgevonden. Tijdens dit overleg heeft Ovile c.s. aan de gemeente Rezidor (Radisson Blu) als exploitant en Chalet als belegger gepresenteerd. Na dat overleg heeft de gemeente aan [juridisch medewerker appellanten] bij e-mail van 3 februari 2012 (prod. 7 gemeente) het volgende bericht:
“Tijdens bovenvermeld overleg is afgesproken dat alvorens wij wederom aan tafel gaan de volgende zaken door jullie aangereikt c.s. uitgevoerd zullen worden:
Op korte termijn ontvangen wij een plan van aanpak waarin de participerende rol van de exploitant en de financier expliciet aan de orde is.
Tijdpad gericht op maximaal 3 maanden: plan realisatie 5-sterrenhotel; opties nalopen naar definitieve keuze; vast te leggen in intentieovereenkomst.
Op uitdrukkelijk verzoek begint dit nieuwe proces pas nadat het vorig proces is afgesloten middels betaling van de factuur.”
Daarna is er door (de advocaten van) partijen nog uitvoerig gecorrespondeerd, maar dit heeft niet geleid tot wijziging van de wederzijdse standpunten. Ovile c.s. heeft nagelaten genoemd bedrag van € 120.791,00 aan de gemeente te betalen.