ECLI:NL:GHSHE:2016:4762

Gerechtshof 's-Hertogenbosch

Datum uitspraak
25 oktober 2016
Publicatiedatum
25 oktober 2016
Zaaknummer
200.186.108_01
Instantie
Gerechtshof 's-Hertogenbosch
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Hoger beroep kort geding
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoger beroep kort geding inzake echtscheidingsconvenant

In deze zaak, die voorligt bij het Gerechtshof 's-Hertogenbosch, betreft het een hoger beroep in kort geding met betrekking tot een echtscheidingsconvenant. De zaak is gestart door de man, die in principaal appel is gegaan, en de vrouw, die in incidenteel appel is gegaan. De man woont in België en heeft mr. C.C.J. van Pol als advocaat, terwijl de vrouw wordt bijgestaan door mr. N.V.N.J. de Laurente, voorheen S.T.M. Horst. De procedure volgt op een tussenarrest van 12 juli 2016 en een vonnis van 18 januari 2016 van de rechtbank Limburg, zittingsplaats Maastricht.

Tijdens de procedure zijn er verschillende akten uitgewisseld, waaronder een akte uitlating bevoegdheid van de vrouw en antwoordakten van beide partijen. De man heeft in zijn antwoordakte ingegaan op een uitspraak van de rechtbank Amsterdam van 20 juli 2016, waarbij hij verwijst naar artikel 24 van de EEX-Verordening. Het hof heeft geoordeeld dat de vrouw de gelegenheid moet krijgen om hierop te reageren, wat leidt tot een verwijzing van de zaak naar de rol van 8 november 2016. Het hof houdt verdere beslissingen aan tot dat moment.

De uitspraak is gedaan door de rechters G.J. Vossestein, M.J. van Laarhoven en P.P.M. van Reijsen en is openbaar uitgesproken op 25 oktober 2016.

Uitspraak

GERECHTSHOF ’s-HERTOGENBOSCH
Afdeling civiel recht
zaaknummer 200.186.108/01
arrest van 25 oktober 2016
in de zaak van
[de man],
wonende te [woonplaats] (België),
appellant in principaal appel,
geïntimeerde in incidenteel appel,
hierna aan te duiden als de man,
advocaat: mr. C.C.J. van Pol te Echt, gemeente Echt-Susteren,
tegen
[de vrouw] ,
wonende te [woonplaats] ,
geïntimeerde in principaal appel,
appellante in incidenteel appel,
hierna aan te duiden als de vrouw,
advocaat: mr. N.V.N.J. de Laurente te Maastricht, voorheen S.T.M. Horst,
als vervolg op het door het hof gewezen tussenarrest van 12 juli 2016 in het hoger beroep van het vonnis van 18 januari 2016, door de voorzieningenrechter van de rechtbank Limburg, zittingsplaats Maastricht, gewezen tussen de man als eiser in conventie, verweerder in voorwaardelijke reconventie en de vrouw als gedaagde in conventie, eiseres in voorwaardelijke reconventie.

5.Het verdere verloop van de procedure

Het verdere verloop van de procedure blijkt uit:
  • de akte uitlating bevoegdheid van de vrouw;
  • de akte uitlating van de man;
  • de antwoordakte van de vrouw;
  • de antwoordakte van de man.

6.De beoordeling

In zijn antwoordakte is de man naar aanleiding van de uitspraak van de rechtbank Amsterdam van 20 juli 2016, ECLI:NL:RBAMS:2016:4565 nog uitgebreid ingegaan op art. 24 EEX-Verordening (herschikt). Daarop heeft de vrouw nog niet kunnen reageren. De eisen van een goede procesorde brengen dan mee dat zij daartoe alsnog in de gelegenheid wordt gesteld. Het hof zal aldus beslissen.

7.De uitspraak

Het hof:
verwijst de zaak naar de rol van 8 november 2016 voor:
- akte aan de zijde van de vrouw met het hiervóór in rov. 6 vermelde doeleinde;
houdt verder iedere beslissing aan.
Dit arrest is gewezen door mrs. G.J. Vossestein, M.J. van Laarhoven en P.P.M. van Reijsen en is in het openbaar uitgesproken door de rolraadsheer op 25 oktober 2016.
griffier rolraadsheer