5.3De onroerende zaak zal bij de eigendomsoverdracht de feitelijke eigenschappen bezitten die nodig zijn voor een normaal gebruik, een en ander laat onverlet het bepaalde in artikel 5.1. van deze overeenkomst.
Indien de feitelijke levering eerder plaatsvindt, zal de onroerende zaak op dat moment de eigenschappen bezitten die voor een normaal gebruik nodig zijn als woonhuis.
Verkoper staat niet in voor andere eigenschappen dan die voor een normaal gebruik nodig zijn, noch voor de afwezigheid van gebreken die dat normale gebruik belemmeren en die aan koper kenbaar zijn op het moment van het tot stand komen van deze koopovereenkomst.
(…)
Artikel 20
Mededelingsplicht
Verkoper verklaart met betrekking tot het verkochte alle informatie te hebben gegeven die naar geldende verkeersopvattingen door hem ter kennis van koper behoort te worden gebracht en verklaart alles te hebben medegedeeld wat belangrijk is voor het oordeel van de koper.
Onderzoeksplicht
Koper verklaart bekend te zijn met de onderzoeksplicht en in de gelegenheid te zijn gesteld het object vooraf te bezichtigen en te onderzoeken of de onroerende zaak de eigenschappen bezit die voor een normaal gebruik (wonen) nodig zijn. Koper verklaart ermee bekend te zijn met de algehele onderhoudstoestand van het verkochte. Alle kosten en risico’s van onderhoud en vernieuwing – hoe dan ook genaamd – zijn voor rekening en risico van koper.”
d. [geïntimeerde] heeft de woning bij notariële akte van 4 juli 2011 aan [appellant] en [appellante] geleverd. In artikel 5 lid 6 van deze akte heeft [geïntimeerde] aan [appellant] en [appellante] gegarandeerd dat de zich in het verkochte bevindende technische installaties en leidingen naar behoren functioneren.
e. Op 25 juli 2011 heeft zich na regenval wateroverlast voorgedaan in de kelder van de woning, waarbij een laagje water is komen te staan op de vloer van de kelder.
f. Bij brief van 27 juli 2011 heeft [appellant] aan [geïntimeerde] onder meer het volgende meegedeeld:
Zoals ik u op 25 juli j.l. al telefonisch meedeelde heeft zich bij het van u op 1 juli j.l. gekochte pand al na korte tijd wateroverlast in de kelder voorgedaan. (…)
Tevens gaf u tijdens dit telefoongesprek, alsook bij alle voorafgaande gesprekken aan, dat u maar één keer vocht in de kelder had. Dat gebeurde toen er een buitengewone stortregenbui heel Limburg teisterde. Voor- en nadien had u er nooit last van gehad, verzekerde u ons wederom.
Omdat wij ons echter, gezien het feit dat er zich afgelopen weekeinde maar weinig neerslag voordeed, en de in de kelder ingedrongen waterhoeveelheid ca. 10 liter bedraagt, grote zorgen maken, zijn wij voornemens een deskundige in te schakelen, die de oorzaak hiervan, en de middelen dit afdoende te verhelpen, zal moeten vaststellen. (…)
U, als Makelaar, had ons zeker erop moeten attenderen, dat de kelder niet alleen vochtig was, maar ook dat er zich, naar relatief weinig neerslag, dit soort problemen konden voordoen.
(…)
De woning voldoet niet aan de eisen, conform hetgeen met u is overeengekomen.
(…) U verzuimde echter ons te informeren over deze (voor ons) verborgen gebreken, waardoor u als makelaar en bewoonster van dit pand, in uw meldplicht tekort bent geschoten, wat wij u zeer kwalijk nemen.”
g. Bij brief van 2 augustus 2011 heeft [geïntimeerde] aan [appellant] en [appellante] onder meer het volgende meegedeeld:
“Reagerend op uw schrijven d.d. zeven en twintig juli tweeduizend elf deel ik u mee, dat ik mij niet herken in de door u geschetste wateroverlast c.q. problematiek.
(…)
Concluderend:
-
in de periode 15-04-20-5-2011 heeft het ook geregend en heeft u meerdere malen door het hele huis gelopen en dan moet u, uw vrouw en de heer [appellante] dit hebben gezien. (…)
-
u had alle vrijheden om vooraf een bouwkundig onderzoek te verrichten, dit heeft u verzuimd;
-
waarom u nu bij geringe neerslag ca. 10 liter water in de kelder aantreft is mij een raadsel. (…)
-
aan mijn informatieplicht aan u heb ik voldaan, van verborgen gebreken is geen sprake.”
h. [appellant] en [appellante] hebben ir. [deskundige] verzocht een onderzoek te verrichten naar de oorzaken van de door hen ondervonden wateroverlast. [deskundige] heeft op 10 augustus 2011 een oriënterend bezoek gebracht aan de woning en [appellant] en [appellante] vervolgens geadviseerd om de buitenriolering door middel van een cameraonderzoek te laten inspecteren.
i. [appellant] en [appellante] hebben verslag van 18 augustus 2011 overgelegd van een door [Riooltechniek] Riooltechniek aan de riolering van de woning verrichte camera-inspectie. In dat verslag staat onder meer het volgende:
“Tijdens de inspectie zijn diverse breuken en defecten aangetroffen in de riolering nl:
1)
De riolering mbt de afwatering van de achterzijde in het terras is+30 cm achter de put geheel afgebroken (ernstige lekkage).
2)
De aankoppeling mbt de hwa van het dak van de woning aan de achterzijde vertoont eveneens lekkage (de pvc is dmv metselstenen aangekoppeld op de gressriolering).
3)
Tijdens de inspectie vanaf de hoofdrioolaansluiting teruggaand richting de put zijn diverse putten in de riolering aangetroffen welke in zeer slechte staat verkeren, bovendien vertonen diverse manchetverbindingen in de gress-riolering lekkages omdat deze geheel verschoven zijn.
De algemene indruk van de riolering is slecht, het is zeer raadzaam om de gehele riolering te vervangen door een pvc riolering.”
j. [appellant] en [appellante] hebben een rapport van ir. [deskundige] van 23 september 2011 overgelegd. Op blz. 13 en 14 van dat rapport heeft [deskundige] aan de hand van zijn bevindingen uiteengezet dat – kort gezegd – lekwater uit de gescheurde buitenriolering, gelegen onder de oprit, de bodem onder de oprit heeft verzadigd en dat daardoor al bij geringe regenval wateroverlast optreedt in de kelder via de kelderwand die aan de grond onder de oprit grenst. Verder staat op blz. 13 van dit rapport onder meer het volgende:
Evaluatie
(…)
Uit het schadebeeld leid ik af dat de breuken en zettingen het gevolg zijn van een geleidelijk inwerkend afbraakproces, dat reeds lang voor de levering is ingetreden en dat naar mijn stellige overtuiging reeds voor de levering tot verstoppingen en wateroverlast heeft geleid. (…) Ook de watersporen op de kelderwanden duiden op eerdere lekkages via de doorvoeropeningen van diverse leidingen door de kelderwanden van de achter- en zijgevel. (…) Een dergelijke wateroverlast als afgebeeld op de diverse foto’s kan niet het gevolg zijn van een enkele breuk die tijdens de levering of direct daarna is opgetreden.”
Op blz. 14 van het rapport staat onder meer het volgende:
“Samenvattend kan het aangetroffen schadebeeld naar mijn mening uitsluitend worden verklaard door rioolgebreken, ontstaan voor de levering van de woning op 27 juni 2011, en waarvan de gevolgen ook reeds voor de levering zichtbaar waren of hadden kunnen zijn, in tegenstelling tot wat de verkoper hierover heeft beweerd.”
Op blz. 17 van het rapport is een begroting opgenomen van de kosten van herstel van de riolering onder de oprit en enkele bijkomende schadeposten. De schadebegroting komt uit op een totaalbedrag van € 11.358,55 inclusief btw.
k. Bij faxberichten van 2 en 6 januari 2012 heeft de advocaat van [appellant] en [appellante] de advocaat van [geïntimeerde] in de gelegenheid gesteld een contra-expertise te laten verrichten voordat tot herstel van de riolering zou worden overgegaan. [geïntimeerde] heeft geen gebruik gemaakt van die gelegenheid.
l. [appellant] en [appellante] hebben de bestaande betonnen oprit bij de woning laten slopen en de daaronder aanwezige gresbuizen-riolering laten vervangen door een PVC-riolering. De werkzaamheden zijn uitgevoerd van 9 tot en met 11 januari 2012 door [Grond, Straat- en Sloopwerken] Grond, Straat- en Sloopwerken. De heer [vertegenwoordiger] van dat bedrijf heeft in een schriftelijke verklaring van 7 februari 2012 het volgende verklaard over de bevindingen bij het uitvoeren van de werkzaamheden:
“In uw opdracht voerden wij tussen 9 en 11 januari 2012 b.g. werkzaamheden uit.
Volgens afspraak berichten wij u hiermede over onze bevindingen tijdens de uitvoering hiervan;
Geheel volgens afspraak voerden wij op voorgenoemde dagen de ons opgedragen werkzaamheden uit. Al na het verwijderen van de ca. 12-15 cm dikke betonnen oprit, stelden wij vast dat de onderliggende grond erg moerasachtig was. Deze drassige ondergrond bewoog al bij het belopen en vertoonde zelf rattengangen, wat tijdens het ontgraven hiervan bewezen werd door vluchtende ratten. (zie foto’s)
Het gresbuizenstelsel was aan meerdere plaatsen beschadigd of ontwricht, waardoor rioolwater in de ondergrond kon indringen, waardoor de grond uiteindelijk met rioolwater verzadigt raakte en tegen de kelderwand drukte. De ontgraven zijwanden van het woonhuis vertonden daarom ook behoorlijke sporen van vocht. De grond was aan de onderkant blauw/zwart verkleurd wat het langdurige inwerken van rioolwater verduidelijkt. Het verbaasd ons dan ook niet dat dit opgesloten vocht zich zijn weg door de kelderwand c.q. fundatienaad en kelderwand zocht, en zodoende in de kelder kon indringen. Ook troffen wij verstopte (dicht geslipte) gresbuizen putten aan, die tevens werden verwijderd c.q. vervangen.
Na inspectie van de kelder, heden op 6 februari 2012, bleek dat er geen nieuw riool- of hemelwater was ingedrongen, en de kelder een droge vloer en droge muren vertoonde, waardoor wij durven te veronderstellen, dat de eerdere problemen voor goed zijn verholpen.”
3.2.1.In de onderhavige procedure vorderden [appellant] en [appellante] in eerste aanleg, na hun eis bij akte van 19 maart 2014 te hebben vermeerderd, samengevat weergegeven:
wijziging van de gevolgen van de koopovereenkomst zoals omschreven in de dagvaarding in eerste aanleg overeenkomstig artikel 3:53 lid 2 BW (althans, naar het hof begrijpt, artikel 6:230 lid 2 BW), althans gedeeltelijke ontbinding van de koopovereenkomst zoals omschreven in de dagvaarding in eerste aanleg;
veroordeling van [geïntimeerde] om aan [appellant] en [appellante] te betalen:
i. € 11.371,16 ter zake de door [appellant] en [appellante] gemaakte en nog te maken kosten van onderzoek en herstel, vermeerderd met wettelijke rente;
ii. € 1.412,76 althans € 768,-- ter zake buitengerechtelijke kosten, te vermeerderen met wettelijke rente;
iii. € 246,84 ter zake de kosten die [deskundige] in verband met het getuigenverhoor aan [appellant] en [appellante] in rekening heeft gebracht, te vermeerderen met wettelijke rente;
met veroordeling van [geïntimeerde] in de proceskosten vermeerderd met de wettelijke rente daarover. De onder b i genoemde hoofdsom van € 11.371,16 bestaat uit de volgende posten:
€ 10.482,85 € 10.482,85 ter zake herstelkosten;
€ 10.482,85 € 245,-- ter zake de door [Riooltechniek] Riooltechniek verrichte camera-inspectie;
€ 10.482,85 € 643,31 ter zake het deskundigenrapport van ir. [deskundige] .
3.2.2.[geïntimeerde] heeft gemotiveerd verweer gevoerd.
3.3.1.[appellant] en [appellante] hebben de zaak aangebracht bij de sector civiel recht van de rechtbank Maastricht. Bij tussenvonnis van 29 augustus 2012 (zaaknummer 171118 / HA ZA 12-186) heeft de rechtbank de zaak ter verdere behandeling verwezen naar de sector kanton, locatie Sittard - Geleen .
3.3.2.In het tussenvonnis van 6 februari 2013 heeft de kantonrechter [appellant] en [appellante] toegelaten te bewijzen dat [geïntimeerde] weet heeft gehad van (significant) meer wateroverlast in de kelder dan voorafgaand aan de koop aan [appellant] en [appellante] gemeld.
3.3.3.In het eindvonnis van 6 augustus 2014 heeft de kantonrechter [appellant] en [appellante] niet in de bewijslevering geslaagd geacht. In het dictum van dit vonnis heeft de kantonrechter de vorderingen van [appellant] en [appellante] afgewezen en [appellant] en [appellante] in de proceskosten veroordeeld.