Uitspraak
GERECHTSHOF ’s-HERTOGENBOSCH
1.Het geding in eerste aanleg (zaak-/rolnummer 2796156 CV EXPL 14-1302)
2.Het geding in hoger beroep
- de dagvaarding in hoger beroep;
- de memorie van grieven met eiswijziging;
- de memorie van antwoord, tevens memorie van grieven in incidenteel hoger beroep;
- de memorie van antwoord in incidenteel hoger beroep.
3.De beoordeling
“(…) Rinette heeft (…) naar het oordeel van de kantonrechter bewust aangekoerst op een vertrouwensbreuk. Echter, ook [geïntimeerde] gaat voor wat betreft de ontstane vertrouwensbreuk niet vrijuit. Het mag volstrekt duidelijk zijn dat het geven door [geïntimeerde] van weinig flatteuze bijnamen aan zijn directeur [appellant] en aan de directeur Zorg in e-mails aan zijn echtgenote, enkele misprijzende opmerkingen daarin over hen en het doorsturen van bedrijfsgegevens naar zijn echtgenote het vertrouwen in de samenwerking met hem (verder) hebben aangetast.(…)”
Nonvaleur” geplaatst en onder het kopje “
Ervaring” was toegevoegd de ontslagdatum van [geïntimeerde] bij Rinette Zorg B.V. en een reden voor het ontslag “
but i was fired due to incompetence at Rinette Zorg”.
“
(…) Een zorgmanager was de manier waarop het bedrijf met hem en het personeel omging beu. Dat leidde tot een conflict, uitmondend in een aantal rechtszaken. De man haalde zijn recht door achterstallige betalingen op te eisen. Ook probeert hij via de rechtbank een directeur vervolgd te krijgen omdat die zijn zakelijke LinkedIn- account ‘aangepast’ zou hebben. “De directeur had toegang tot het hele mailsysteem, las én beantwoordde mails van zijn medewerkers. Aan mijn LinkedIn-account heeft hij toegevoegd dat ik een ‘non-valeur’, een nietsnut, ben.” ”Kortom,, zo verwoordt een van de betrokkenen de situatie bij Rinette Zorg, “geen baas waar je graag voor werkt.(…)”
2) [geïntimeerde] te veroordelen tot betalen van schadevergoeding van
primair€ 5.000,-- en
subsidiairschadevergoeding nader op te maken bij staat en
3) [geïntimeerde] te veroordelen in de proceskosten.
primaireen bedrag van € 5.000,-- aan schadevergoeding wegens immateriële schade vordert en
subsidiaireen door het hof in goede justitie te bepalen bedrag.
in principaal hoger beroepdrie grieven aan tegen de afwijzing van zijn vordering 2) en tegen de compensatie van de proceskosten.
In incidenteel hoger beroepvoert [geïntimeerde] twee grieven aan tegen de toewijzing van vordering 1).
in incidenteel hoger beroepbehandelen. In de toelichting betoogt [geïntimeerde] dat de door hem gedane uitlatingen niet onrechtmatig zijn jegens [appellant] . Voorts betoogt [geïntimeerde] dat [appellant] de gestelde immateriële schade niet voldoende heeft onderbouwd.
“nonvaleur”aan het LinkedIn account van [geïntimeerde] .
Vervolgens constateert het hof dat [appellant] noch in eerste aanleg noch in hoger beroep stellig heeft ontkend dat hij dat feit waarvan [geïntimeerde] hem in het krantenartikel beschuldigt, heeft gepleegd. [appellant] was onweersproken systeembeheerder bij Rinette Zorg B.V. , beschikte over het oorspronkelijk (werk) mailadres van [geïntimeerde] en was, eveneens onweersproken, ICT-technisch gezien als enige binnen Rinette Zorg B.V. in staat de wijziging van de informatie op het LinkedIn account van [geïntimeerde] door te voeren.Gelet op dit een en ander had het naar het oordeel van het hof op de weg van [appellant] gelegen zijn ontkenning dat hij aan het LinkedIn account van [geïntimeerde] het woord “nonvaleur” heeft toegevoegd, te motiveren, door op zijn minst een mogelijke verklaring aan te dragen voor de wijze waarop die toevoeging tot stand kan zijn gekomen. Het hof gaat daarom uit van de juistheid van de uitlating van [geïntimeerde] in het Eindhovens Dagblad als weergegeven onder 3.1.i. Voor zover het standpunt van [appellant] zo begrepen moet worden dat hij de juistheid van de gewraakte uitlating van [geïntimeerde] betwist, is het hof van oordeel dat hij die betwisting op grond van het voorgaande onvoldoende heeft gemotiveerd.
“in een kwaad daglicht”wilde stellen acht het hof daarom niet aannemelijk.
Wat betreft de ernst van de voor [appellant] te verwachten gevolgen van de uitlating van [geïntimeerde] overweegt het hof nog dat deze door [appellant] onvoldoende onderbouwd is. Het hof oordeelt niet aannemelijk dat te verwachten was dat [appellant] door de (enkele) beschuldiging van [geïntimeerde] als bestuurder van Rinette Zorg B.V. zou moeten terugtreden. Dat [appellant] reputatieschade zou lijden door de (juiste) uitlating van [geïntimeerde] moge juist zijn, maar deze schade acht het hof, bij gebreke van onderbouwing ervan door [appellant] en gelet op de onvrede van andere personeelsleden dan [geïntimeerde] , niet dusdanig dat [geïntimeerde] zich daardoor van die uitlating hadden dienen te onthouden.
in incidenteel hoger beroepslaagt. De eerste rechter heeft ten onrechte geoordeeld dat [geïntimeerde] jegens [appellant] onrechtmatig heeft gehandeld. Vordering 1) van [appellant] dient alsnog afgewezen te worden. [appellant] dient, als de in het ongelijk gestelde partij, veroordeeld te worden in de proceskosten in eerste aanleg en in het incidenteel hoger beroep.
in principaal hoger beroep. Uit het voorgaande blijkt dat de vordering van [appellant] tot betaling van schadevergoeding terecht door de rechtbank is afgewezen. Ook het in hoger beroep bij wege van wijziging van de eis door [appellant] gevorderde zal worden afgewezen. [appellant] is ook in principaal appel de in het ongelijk gestelde partij. Hij zal in de proceskosten worden veroordeeld.