Uitspraak
GERECHTSHOF ’s-HERTOGENBOSCH
1.[geïntimeerde 1] ,wonende te [woonplaats 1] ,
[geïntimeerde 2] ,wonende te [woonplaats 2] ,
Gerechtshof 's-Hertogenbosch
In deze zaak, die voor het Gerechtshof 's-Hertogenbosch diende, gaat het om een geschil tussen Balema B.V. en twee geïntimeerden, [geïntimeerde 1] en [geïntimeerde 2], over een overeenkomst van geldlening. Balema, vertegenwoordigd door haar advocaat mr. A. Heezemans, heeft in hoger beroep gesteld dat zij in 2007 aan [geïntimeerde 1] verschillende bedragen heeft geleend, maar dat deze leningen tot op heden niet zijn terugbetaald. Het hof heeft eerder een bewijsopdracht gegeven aan Balema om aan te tonen dat de leningen daadwerkelijk zijn verstrekt en dat er een overeenkomst tot terugbetaling bestond.
Tijdens de procedure heeft Balema de directeur van het bedrijf als getuige gehoord, die bevestigde dat de leningen zijn verstrekt en dat er een schuldbekentenis is opgesteld. Het hof heeft de getuigenverklaring van de directeur als partijgetuigenverklaring gekwalificeerd, wat betekent dat deze verklaring niet zonder meer als bewijs kan dienen, tenzij er aanvullend bewijs is dat de verklaring geloofwaardig maakt. Het hof heeft vastgesteld dat er voldoende aanvullend bewijs is, waaronder bankafschriften en schriftelijke verklaringen, die de getuigenverklaring ondersteunen.
Het hof heeft geoordeeld dat [geïntimeerde 1] aansprakelijk is voor het volledige bedrag van de lening, terwijl [geïntimeerde 2] hoofdelijk aansprakelijk is voor de helft van de schuld. De eerdere vonnissen van de rechtbank Maastricht zijn vernietigd en het hof heeft de kosten van de procedure toegewezen aan de in het ongelijk gestelde partijen. Het arrest is uitgesproken op 11 oktober 2016.