Uitspraak
GERECHTSHOF 's-HERTOGENBOSCH
,
Gerechtshof 's-Hertogenbosch
In deze zaak, die voorlag bij het Gerechtshof 's-Hertogenbosch, betreft het een hoger beroep van de moeder tegen een beschikking van de rechtbank Oost-Brabant. De rechtbank had op 6 mei 2015 besloten het gezamenlijk gezag van de ouders over hun kinderen te beëindigen en het gezag uitsluitend aan de vader toe te kennen. De moeder, die het niet eens was met deze beslissing, heeft hiertegen hoger beroep aangetekend. Tijdens de mondelinge behandeling op 19 januari 2016 zijn beide partijen, bijgestaan door hun advocaten, gehoord, evenals een vertegenwoordiger van de Raad voor de Kinderbescherming.
De moeder verzocht het hof om de beschikking van de rechtbank te vernietigen en de vader niet-ontvankelijk te verklaren in zijn verzoek tot beëindiging van het gezamenlijk gezag. De vader daarentegen verzocht om de moeder in haar beroep niet-ontvankelijk te verklaren. Tijdens de zitting heeft de vader toegezegd de moeder regelmatig op de hoogte te houden van zaken die de kinderen aangaan, wat leidde tot de intrekking van het beroep door de moeder. Het hof concludeerde hieruit dat de moeder haar grieven niet langer handhaafde, wat resulteerde in de afwijzing van het verzoek in hoger beroep.
De uitspraak van het hof werd gedaan op 4 februari 2016, waarbij het verzoek van de moeder in hoger beroep werd afgewezen. De zaak benadrukt de belangrijke rol van communicatie tussen ouders na een scheiding, vooral in het belang van de kinderen.