Uitspraak
GERECHTSHOF ’s-HERTOGENBOSCH
1.Het geding in eerste aanleg (zaak-/rolnummer 2625403/ CV EXPL 13-13474)
2.Het geding in hoger beroep
- de dagvaarding in hoger beroep;
- de memorie van grieven met producties en eiswijziging (het hof beschikt - kennelijk anders dan Faurecia - over een ondertekend exemplaar);
- de akte van [appellant] met producties;
- de memorie van antwoord met producties.
3.De beoordeling
hij goed (…).
De cellen 1071 en 1073 betreffen het machinaal buigen (bedienen van de machine). Sinds 1e ziektedag is de heer [appellant] niet meer ingezet op deze 3 units.
. Tevens kan de Operator 1 opleidingen verzorgen (inwerken en trainen nieuwe medewerkers op de werkplek). Er wordt in 2 of 3 ploegen gewerkt, afhankelijk van de Unit.
“Tijdens het ombouwen van machines en het aan- of afvoeren van componenten dienen producten/onderdelen van meer dan 1 kg getild of gedragen te worden”en
“Tijdens het machinaal buigen wordt gemiddeld 600 keer per werkdag lichte voorwerpen gehanteerd (= 75 x per uur), het gewicht van de voorwerpen (buizen) kan variëren van 1-1,5 kg”.
voldoende indicatoren aanwezig zijn op basis waarvan verondersteld kan worden of het aannemelijk is dat het werk fysiek en specifiek voor de rug zwaar belastend is’ (p. 11). Zoals hiervoor al is vermeld (zie 3.10), ziet het hof in het rapport van [registerarbeidsdeskundige] ook een indicatie daarvoor. Het hof verwijst daartoe naar het eerste onderstreepte deel van het citaat. Een indicatie kan eveneens worden afgeleid uit de in 3.17 aangehaalde kaart (‘fiche 7’).
kondenzijn voor zijn gezondheid. Dat [appellant] heeft voldaan aan zijn stelplicht, heeft tot gevolg dat hij kan worden toegelaten tot bewijslevering. Op [appellant] rust de bewijslast, zodat hij in de gelegenheid zal worden gesteld om bewijs te leveren van zijn stelling dat hij werkzaamheden heeft moeten verrichten onder omstandigheden die schadelijk zijn voor zijn gezondheid. Het hof is van oordeel dat de bewijslevering zal moeten plaatsvinden door middel van een deskundigenbericht.