Uitspraak
GERECHTSHOF ’s-HERTOGENBOSCH
5.Het verloop van de procedure
- het tussenarrest van 17 maart 2015;
- het proces-verbaal van de enquête van 1 juni 2015;
- een akte uitlating zijdens [appellante] , waarbij productie 10 is overgelegd;
- het proces-verbaal van voortzetting van de enquête en de contra-enquête van 4 september 2015;
- de memorie na enquête van [appellante] d.d. 3 november 2015 met één productie;
- de memorie na enquête van [geïntimeerde] d.d. 2 december 2015.
6.De verdere beoordeling
- een prijsverhoging met € 11.000,= wegens een uitbreiding van constructief werk (grief 1);
- een prijsverhoging in verband met het plaatsen van een luchtwasser (grief 2);
- de vraag of tussen partijen een fatale datum was overeengekomen voor de oplevering van de te bouwen varkensstal (grief 3);
- de vraag of [geïntimeerde] bij het bouwen van de stal tekort is geschoten in de nakoming van haar verplichtingen doordat de stal gebreken vertoont (grief 4).
bij ons geweest om te praten over de opdracht. Daar zijn nog veel gesprekken aan vooraf gegaan, maar op 29 juli moest de knoop doorgehakt worden. Het gesprek heeft plaatsgevonden bij ons thuis in de woonkamer. Aanwezig daarbij waren mijn vader, mijn broer [getuige 1] , de heer [getuige 5] en ik. Mijn moeder was ook aanwezig, maar op de achtergrond. In dit gesprek hebben we de plannen doorgesproken en het bedrag afgemaakt dat met de bouw van de stal gemoeid zal zijn. Een aantal keren is er daarbij op gewezen dat de data van 31 december 2010 en 1 maart 2011 van belang waren. Mr. Bercx merkt op dat ik tijdens mijn verklaring heb gezegd dat het er op dat moment naar uitzag dat die data van belang waren. Als u op dit punt doorvraagt, kan ik u met zekerheid en met twee vingers in de lucht zeggen dat ik zeker geen voorbehoud heb gemaakt ten aanzien van de afloopdatum van de milieuvergunning. Op basis van de informatie die ik op dat moment van mijn adviseur had gekregen, ging ik ervan uit dat de milieuvergunning zeker zou vervallen wanneer de stal niet op 1 maart 2011 gereed zou zijn en in gebruik. Het kan zijn dat ik in dit gesprek gezegd heb dat ik opnieuw uitstel zou aanvragen voor de VIV-regeling, maar dan zal ik daar ook bij gezegd hebben dat het helemaal nog niet zeker was dat ik dat uitstel ook zou krijgen.
in staat vermeld.”
. Of in dat telefoongesprek nog eens is gesproken over 1 maart als datum waarop de stal gereed moest zijn, kan ik me nu niet meer herinneren.”