ECLI:NL:GHSHE:2016:4396
Gerechtshof 's-Hertogenbosch
- Hoger beroep
- L.Th.L.G. Pellis
- S.M.A.M. Venhuizen
- F.J.M. Walstock
- Rechtspraak.nl
Bekrachtiging van de weigering tot toelating tot de schuldsaneringsregeling wegens niet te goeder trouw handelen van de schuldenaar
In deze zaak heeft het Gerechtshof 's-Hertogenbosch op 29 september 2016 uitspraak gedaan in hoger beroep over de weigering van de rechtbank Limburg om de schuldsaneringsregeling toe te passen voor de appellant. De appellant had verzocht om toelating tot de schuldsaneringsregeling, maar de rechtbank had dit verzoek afgewezen op grond van artikel 288 lid 1 aanhef en sub b van de Faillissementswet. De rechtbank oordeelde dat de appellant in de vijf jaar voorafgaand aan zijn verzoek niet te goeder trouw was geweest ten aanzien van het ontstaan en onbetaald laten van zijn schulden. De appellant had een aanzienlijke schuldenlast van € 122.951,16, waaronder belastingschulden en een schuld aan een kinderopvang. De rechtbank concludeerde dat de appellant niet voldoende aannemelijk had gemaakt dat zijn schulden te goeder trouw waren ontstaan, vooral gezien zijn gokverslaving en het niet nakomen van financiële verplichtingen. In hoger beroep heeft de appellant zijn situatie toegelicht, waarbij hij aangaf dat hij sinds februari 2014 fulltime werkt en zijn schulden aflost. Desondanks oordeelde het hof dat de appellant niet aan de vereisten voldeed voor toelating tot de schuldsaneringsregeling. Het hof bekrachtigde de beslissing van de rechtbank, waarbij het benadrukte dat de appellant onvoldoende bewijs had geleverd om aan te tonen dat zijn schulden te goeder trouw waren ontstaan. Het hof concludeerde dat de appellant niet in aanmerking kwam voor de schuldsaneringsregeling en bevestigde de eerdere uitspraak van de rechtbank.