Uitspraak
GERECHTSHOF ’s-HERTOGENBOSCH
1.Ontstaan en loop van het geding
2.Feiten
- de eigendom van een complex van drie herenhuizen (de [H] , [J] en [K] ), een [M] , een klooster met [N] en bijgebouwen, gelegen aan [a-straat] 21, 23, 23A en 25 ( [postcode 1] ) en 27 en 29 ( [postcode 2] ) [vestigingsplaats] (hierna: het complex);
- vijfentwintig appartementsrechten op het gebruik van een parkeerplaats (hierna: de parkeerplaatsen) in een parkeerkelder gelegen aan de [b-straat] te [vestigingsplaats] ;
- de eigendom van percelen kadastraal bekend als gemeente [vestigingsplaats] [sectie --] nummer [nummer 1] en [nummer 2] ;
- het beperkt recht van opstal van het perceel kadastraal bekend als gemeente [vestigingsplaats] [sectie --] nummer [nummer 3] .
vermeld:
Ten tijde van deze verkrijging was een deel van [K] (in de in 2.1 vermelde akte van levering aangeduid als [a-straat] 21) bewoond. Dit deel heeft als adres [c-straat] 2, [vestigingsplaats] . Voor het overige was het complex onbewoond.
[a-straat] 21-23 ( [K] ) € 1.150.000
[a-straat] 23a ( [J] ) € 800.000
[a-straat] 25 ( [H] ) € 900.000
[a-straat] 27 ( [M] ) € 300.000
[a-straat] 29 ( [N] ) -/- € 755.000 (negatief)
3.Geschil, alsmede standpunten en conclusies van partijen
De Inspecteur is de tegenovergestelde opvatting toegedaan, behoudens voor zover het betreft het gedeelte van [K] , dat aan de [c-straat] 2 is gelegen en waarover naar niet in geschil is terecht 2 % overdrachtsbelasting is afgedragen.
De Inspecteur concludeert tot vernietiging van de uitspraak van de Rechtbank en – naar het Hof verstaat – ongegrondverklaring van het beroep.
4.Gronden
35 (onzelfstandige) woningen en dat de vermeende sloopwerkzaamheden alleen een voorbereiding vormden om het complex op termijn wederom geschikt te maken voor bewoning. Voorts stelt zij dat er geen sloophandelingen zijn verricht, maar dat er slechts sprake was van “strippen” dat wil zeggen het uitkleden en ontmantelen van de woningen waarmee de originele woning weer is teruggebracht tot de kern. Er was derhalve geen sprake van vergaande (volledige) sloop. Het zijn immers monumentale panden die hun waarde juist ontlenen aan hetgeen behouden kan blijven. Ze mogen niet gesloopt worden, omdat het rijksmonumenten zijn.
Kamerstukken II2011/12, 33 003, nr. 3, p. 115-116):
Stcrt.2011, 12 301) ter onderbouwing van diens stelling dat in het onderhavige geval geen sprake (meer) is van een woning. De vraag en het daarop gegeven antwoord, luidden:
Geldt het verlaagde tarief ook als sprake is van de verkrijging van een woning die bestemd is om te worden gesloopt en te worden vervangen door nieuwbouw?
Ja, het verlaagde tarief geldt ook in deze situatie. De overdrachtsbelasting is een tijdstipbelasting. Het gaat erom dat op het tijdstip van de verkrijging sprake is van een woning. De onroerende zaak moet op het moment van de verkrijging zijn aan te merken als een woning. Een woning waarvan de sloop al is aangevangen is in dit kader geen woning.
5.Beslissing
- verklaarthet hoger beroep ongegrond;
- bevestigtde uitspraak van de Rechtbank;
- bepaaltdat ter zake van het door de Inspecteur ingestelde hoger beroep door de griffier een griffierecht wordt geheven van € 497;
- veroordeeltde Inspecteur in een tegemoetkoming in de kosten van het geding bij het Hof aan de zijde van belanghebbende, vastgesteld op € 992;
- veroordeeltde Inspecteur tot vergoeding van belastingrente overeenkomstig de verleende teruggaaf.