Uitspraak
GERECHTSHOF ’s-HERTOGENBOSCH
1.Het geding in eerste aanleg (zaak-/rolnummer C/01/270547 HA ZA 13-817)
2.Het geding in hoger beroep
- de dagvaarding in hoger beroep;
- de memorie van grieven van 27 oktober 2015 met een productie;
- de memorie van antwoord, tevens memorie van grieven in incidenteel hoger beroep van 5 januari 2016 met een productie;
- de memorie van antwoord in incidenteel hoger beroep van 1 maart 2016.
3.De beoordeling
restitutie registratierechten” uitbetaald groot € 29.400,-. Ook dit bedrag is in mindering gebracht op de geldlening. Volgens [appellant] resteert een bedrag in hoofdsom van € 128.752,97 (in hoger beroep stelt hij dat een schuld resteert van € 134.242,97; mvg 8), volgens [geïntimeerde] resteert inclusief rente en kosten een schuld van € 149.689,54.
Indien en voor zover in de hoofdprocedure de vordering van [ouders geïntimeerde](hof: [ouders geïntimeerde] )
toewijsbaar mocht zijn” (inl. dv. 3):
primair[geïntimeerde] te veroordelen om aan [appellant] te betalen al datgene waartoe [appellant] als gedaagde in de hoofdzaak ten behoeve van [ouders geïntimeerde] mocht worden veroordeeld;
[geïntimeerde] heeft deze wijziging van eis niet in de kop van haar memorie vermeld. [appellant] heeft blijkens zijn in het incidenteel appel genomen memorie de wijziging opgemerkt en daartegen geen bezwaar gemaakt. Het hof ziet ook geen aanleiding de eiswijziging ambtshalve buiten beschouwing te laten wegens strijd met de goede procesorde. Recht zal worden gedaan op de gewijzigde eis.
4.De uitspraak
9 november 2016 om 09.30 uur;
en aan de raadsheer-commissaris;