Uitspraak
GERECHTSHOF ’s-HERTOGENBOSCH
1.Het verloop van de procedure
- [appellant], bijgestaan door mr. Bannenberg en mr. J. Ramaker;
- mr. Poort.
Gerechtshof 's-Hertogenbosch
In deze zaak heeft het Gerechtshof 's-Hertogenbosch op 15 september 2016 uitspraak gedaan in hoger beroep over een verzoek van de appellant, vertegenwoordigd door mr. M.A.M. Bannenberg, om een voorlopig getuigenverhoor te houden. De appellant, die woont in [woonplaats], heeft dit verzoek ingediend tegen de naamloze vennootschap InBev Nederland NV, vertegenwoordigd door mr. B. Poort. Het hof verwijst naar eerdere beslissingen van de rechtbank Arnhem en het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, alsook naar een arrest van de Hoge Raad der Nederlanden. De appellant heeft verzocht om een voorlopig getuigenverhoor met benoeming van een rechter-commissaris, en om veroordeling van InBev in de kosten.
Tijdens de mondelinge behandeling op 31 augustus 2016 hebben beide partijen hun standpunten toegelicht. De appellant heeft benadrukt dat zijn verzoek voortkomt uit de inhoud van een eerder arrest van het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden en dat de Hoge Raad heeft vastgesteld dat de discussie over de kennis van InBev met betrekking tot de bestemmingsplanproblematiek nog niet is gevoerd. InBev heeft echter betoogd dat er geen voldoende belang is voor het verzoek en dat er sprake is van misbruik van bevoegdheid. Het hof heeft de argumenten van beide partijen zorgvuldig afgewogen.
Het hof heeft uiteindelijk geoordeeld dat de appellant voldoende belang heeft bij het houden van een voorlopig getuigenverhoor. Het verzoek is toegewezen, en het hof heeft bepaald dat de drie door de appellant voorgedragen getuigen zullen worden gehoord door een raadsheer-commissaris. De beslissing over de proceskosten is aangehouden tot de uitspraak in de bodemprocedure. Deze beschikking is openbaar uitgesproken op 15 september 2016.