Uitspraak
GERECHTSHOF ’s-HERTOGENBOSCH
Onderzoek ter zitting
Beslissing
Gronden
cassatie is gericht.
Gerechtshof 's-Hertogenbosch
In deze zaak heeft het Gerechtshof 's-Hertogenbosch op 1 september 2016 uitspraak gedaan in het hoger beroep van een belanghebbende tegen een uitspraak van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant. De Rechtbank had op 6 oktober 2015 een naheffingsaanslag parkeerbelasting opgelegd aan de belanghebbende, die deze aanslag betwistte. De belanghebbende heeft echter zijn hoger beroepschrift te laat ingediend, namelijk op 26 november 2015, terwijl de termijn voor het indienen van het beroepschrift op 17 november 2015 eindigde. Het Hof moest beoordelen of de belanghebbende ontvankelijk was in zijn hoger beroep.
Het Hof oordeelde dat de belanghebbende niet aannemelijk had gemaakt dat hij de uitspraak van de Rechtbank niet had ontvangen. De uitspraak was op 6 oktober 2015 aangetekend verzonden naar het juiste adres van de belanghebbende en was op 8 oktober 2015 afgeleverd. De argumenten van de belanghebbende over de ingewikkeldheid van de procedure en de vermeende fout in de adressering werden door het Hof niet als verschoonbaar beschouwd. Het Hof concludeerde dat de termijnoverschrijding niet verschoonbaar was en verklaarde het hoger beroep niet-ontvankelijk.
De uitspraak van het Hof houdt in dat er geen redenen zijn om de Heffingsambtenaar te veroordelen tot vergoeding van het griffierecht of de proceskosten. De belanghebbende heeft de mogelijkheid om binnen zes weken na de verzenddatum van de uitspraak beroep in cassatie in te stellen bij de Hoge Raad der Nederlanden. Het Hof heeft de mondelinge uitspraak gedaan in aanwezigheid van de griffier, en de uitspraak is op 13 september 2016 aan de partijen verzonden.