In deze zaak gaat het om een hoger beroep tegen een uitspraak van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant over de WOZ-waarde van de woning van de belanghebbende voor het belastingjaar 2013. De Heffingsambtenaar had een correctiebiljet gestuurd naar de belanghebbende, maar het Hof oordeelt dat dit correctiebiljet niet kan worden aangemerkt als een voor bezwaar vatbare beschikking. De belanghebbende had bezwaar gemaakt tegen het correctiebiljet, maar de Heffingsambtenaar verklaarde dit bezwaar niet-ontvankelijk. Het Hof bevestigt het oordeel van de Rechtbank dat het correctiebiljet slechts een administratieve uitvoering is van de eerdere uitspraak van de Rechtbank van 15 april 2014, waarin de WOZ-waarde was verminderd. Het Hof oordeelt dat de Heffingsambtenaar het bezwaar terecht niet-ontvankelijk heeft verklaard en verklaart het hoger beroep ongegrond. Tevens wordt bepaald dat het griffierecht van € 123 aan de belanghebbende wordt terugbetaald. De zitting vond plaats op 18 augustus 2016, maar beide partijen zijn niet verschenen. De uitspraak is gedaan op 1 september 2016.