Uitspraak
GERECHTSHOF ’s-HERTOGENBOSCH
[vestigingsplaats],
Gerechtshof 's-Hertogenbosch
In deze zaak heeft het Gerechtshof 's-Hertogenbosch zich moeten uitspreken over de onbevoegdheid om kennis te nemen van het beroep van belanghebbende, een B.V., tegen de weigering van de Inspecteur om te beslissen op haar bezwaar tegen een naheffingsaanslag in de omzetbelasting. De belanghebbende had eerder verzet aangetekend tegen een uitspraak van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant, die haar beroep niet-ontvankelijk had verklaard. Het Hof oordeelt dat het niet bevoegd is om het beroep van belanghebbende te behandelen, omdat er al een cassatieprocedure aanhangig was bij de Hoge Raad. De belanghebbende had in 2005 bezwaar gemaakt tegen de naheffingsaanslag, maar het Hof concludeert dat de termijn voor het indienen van beroep niet tijdig was en dat de eerdere uitspraken van de Rechtbank niet ter discussie kunnen worden gesteld in hoger beroep. Het Hof verklaart zich onbevoegd en wijst de verzoeken van belanghebbende af, inclusief de verzoeken om vergoeding van kosten en schade.