Uitspraak
GERECHTSHOF ’s-HERTOGENBOSCH
1.Het geding in eerste aanleg (zaak-/rolnummer 3668274 CV EXPL 14-12860)
2.Het geding in hoger beroep
- de dagvaarding in hoger beroep;
- het exploot van anticipatie van 31 juli 2015;
- de memorie van grieven met producties;
- de memorie van antwoord.
3.De beoordeling
mogelijkschade heeft geleden.
“zwelling mediaal, flexie licht beperkt, min hydrops”.De huisarts heeft [geïntimeerde] naar het ziekenhuis verwezen voor het maken van een röntgenfoto. [geïntimeerde] heeft op 15 december 2009 de bedrijfsarts bezocht. Uit het werkhervattingsadvies blijkt [geïntimeerde] op dat moment volledig arbeidsongeschikt werd beschouwd om de volgende redenen:
“Phoenix heeft dan ook geen enkele aanleiding gehad om ander letsel aan te nemen dan een lichte kneuzing van de knie”(pagina 8 conclusie van antwoord). Het hof begrijpt dat Phoenix heeft bedoeld dat zij in hoger beroep hierop terug wil komen. Zij heeft in haar toelichting op de grief aangevoerd dat slechts blijkt dat [geïntimeerde] op enig tijdstip een zwelling aan zijn rechterknie, een lichte beperking had met bewegen/buigen en gewrichtsvocht/vochtophoping had, maar dat niet blijkt dat dit het gevolg was van het hem op 24 november 2009 overkomen ongeval. Het hof verwerpt dit verweer en is van oordeel dat dit verweer onvoldoende is tegenover hetgeen hiervoor in 3.9.1 tot en met 3.9.4 is vermeld. Daaruit blijkt van (enige) schade als direct gevolg van het ongeval door de achtereenvolgende omstandigheden, in onderling verband beschouwd: