Uitspraak
GERECHTSHOF ’s-HERTOGENBOSCH
1.Het geding in eerste aanleg
2.Het geding in hoger beroep
- het indieningsformulier met bijlagen van de advocaat van [appellant] d.d. 21 juni 2016;
- de brief met bijlagen van de advocaat van [appellant] d.d. 16 augustus 2016;
3.De beoordeling
2.5. (…) Van de schuldenaar wordt, gelet op artikel 327 juncto artikel 105 Faillissementswet, verwacht dat niet alleen alle inlichtingen worden verschaft die door de bewindvoerder of rechter-commissaris worden gevraagd, maar ook die inlichtingen waarvan de schuldenaar weet of behoort te weten dat zij van belang zijn voor een doeltreffende uitvoering van de schuldsaneringsregeling. Deze spontane inlichtingenplicht is niet (in voldoende mate) nagekomen.2.6. De schuldenaar wist, althans behoorde te weten, dat een schuldenaar, om aan de sollicitatieverplichting te voldoen, maandelijks tenminste vier sollicitaties dient te verrichten en kopieën daarvan aan de bewindvoerder dient te versturen. De schuldenaar heeft echter geen enkele keer bewijsstukken van sollicitaties overgelegd aan de bewindvoerder. Het is dan ook niet aannemelijk geworden dat de schuldenaar in voldoende mate heeft gesolliciteerd. Bovendien is onvoldoende aannemelijk geworden dat de schuldenaar (volledig) arbeidsongeschikt moet worden geacht, nu niet is gebleken dat de schuldenaar de bewindvoerder van medische informatie heeft voorzien waaruit de arbeidsongeschiktheid kan worden afgeleid.”