Uitspraak
GERECHTSHOF ’s-HERTOGENBOSCH
1.Het geding in eerste aanleg (zaak-/rolnummer 4236911 CV EXPL 15-5925)
2.Het geding in hoger beroep
- de dagvaarding in hoger beroep;
- het tegen [geïntimeerde] verleende verstek;
- de memorie van grieven met twee producties;
3.De beoordeling
[geïntimeerde] woont in [woonplaats] aan de [adres 1] . Aldaar nam en neemt hij energie (gas en elektriciteit) af. Enexis is ter plaatse de regionale netbeheerder. [geïntimeerde] had voorheen in elk geval een leveringscontract met Essent. [geïntimeerde] is in elk geval gedurende enige tijd – en wel in de tijd dat hij een contract had met Essent - achterstallig geweest met betalingen.
Enexis gaf op pagina 2 in de vierde alinea van het onderdeel de “gronden van de vordering” aan dat zij ter zake van netwerkkosten aanspraak maakt op een vergoeding van € 1,3270 per dag, hetgeen vanaf de dag van de ontbinding van de overeenkomst tot de datum van het opstellen van de dagvaarding [deze datum is onbekend, doch moet gelet op het gevorderde bedrag omstreeks 20 mei 2015 hebben gelegen; hof] neer komt op € 89,93.
Voorts stelde Enexis in de vijfde alinea dat het netverlies – feitelijk: het verbruik door [geïntimeerde] – voor haar rekening komt, hetgeen eveneens schade oplevert, waarvan de hoogte nog niet bekend was.
Ten slotte stelde zij, alinea 6 en 7, dat [geïntimeerde] weigerde mede te werken aan afsluiting.
Wat er ook van zij of Enexis in eerste aanleg voldoende concrete informatie had verstrekt, thans heeft zij dat in elk geval wel gedaan. Zij heeft met de stukken uit het EDSN voldoende gesteld en aannemelijk gemaakt dat op 12 maart 2015 de overeenkomst is beëindigd. De verklaring van [geïntimeerde] in eerste aanleg ondersteunt dit ook.
Krachtens art. 3:37 lid 3 BW moet een verklaring, om haar werking te hebben, de wederpartij hebben bereikt. Enexis verdedigt, kort gezegd, dat uit het samenstel van de volgende factoren: ten eerste, het bewijs van verzending zoals dat blijkt uit het geautomatiseerde systeem van Enexis, ten tweede, de juistheid van het gebruikte adres, ten derde, de in het algemeen genomen hoge betrouwbaarheid van de postbezorging door PostNL, en ten vierde, de omstandigheid dat de brieven niet als onbestelbaar retour zijn gekomen, het bewijs afgeleid mag worden dat de brieven [geïntimeerde] hebben bereikt.
De Hoge Raad legt evenwel – zie onder meer zijn arrest van 14 juni 2013, ECLI:NL:HR:2013:BZ4104 – strenge eisen aan het bewijs van ontvangst. De verzender moet onder meer bewijzen dat de brief op het bewuste adres is aangekomen. De hiervoor genoemde door Enexis aangevoerde omstandigheden zijn op zichzelf onvoldoende voor dat bewijs.
- de leveringsovereenkomst tussen Essent en [geïntimeerde] is beëindigd;
- er – voor zover bekend: tot op heden – geen nieuwe leveringsovereenkomst is gesloten;
- Enexis aan [geïntimeerde] heeft aangezegd dat deze een nieuwe leverancier diende te zoeken;
- [geïntimeerde] nog steeds is aangesloten, energie kan afnemen en ook feitelijk afneemt.
Enexis te machtigen – voor zover nodig op grond van art. 3:299 BW - werkzaamheden te verrichten aan het verbruiksadres ( [adres 2] ([postcode]) te [woonplaats] ), bestaande uit het afsluiten van het verbruiksadres van gas en elektriciteit en het opnemen van meterstanden;
[geïntimeerde] te veroordelen om te gedogen dat Enexis de hiervoor onder a) omschreven werkzaamheden verricht aan het verbruiksadres
Art. 4.2 van die Algemene Voorwaarden is geciteerd in de inleidende dagvaarding; uit vergelijking met de
“Algemene Voorwaarden voor aansluiting en transport elektriciteit en gas voor kleinverbruikers (versie 2013) AV CZ / 133” zoals gepubliceerd op de website
www.netbeheernederland.nlblijkt dat het moet gaan om art. 4.2 aanhef en sub b, luidende:
Het hof zal de veroordeling echter iets anders formuleren dan gevorderd, aangezien anders niet duidelijk is of die vordering strekt tot betaling van “de” door Enexis geleden schade, bestaande in de netwerkkosten, dan wel of die vordering strekt tot betaling van een bedrag groot € 89,93, in verband met die schade. Het door Enexis gestelde in haar memorie van grieven sub 35 maakt duidelijk dat het Enexis niet te doen is om het verkrijgen van een executoriale titel waarmee ook een hoger bedrag ingevorderd zou kunnen worden – daargelaten tot welke executieperikelen dat zou leiden – doch dat het haar er slechts om te doen is een veroordeling tot het betalen van genoemd bedrag te verkrijgen.