Uitspraak
GERECHTSHOF ’s-HERTOGENBOSCH
tevens h.o.d.n. Golden Tulip [plaats],
1.Het geding in eerste aanleg (zaak-/rolnummer 3084346 cv expl 14-3256)
2.Het geding in hoger beroep
- de dagvaarding in hoger beroep van 26 februari 2015;
- het herstelexploot van 1 mei 2015;
- de memorie van grieven met één productie (productie 15);
- de memorie van antwoord met één productie.
3.3. De beoordeling
c. Tussen [appellant] en [handelsnaam VOF] is medio juli 2012 een geschil gerezen over de taken en verantwoordelijkheden van nachtportiers met betrekking tot serviceflats in het hotel.
d. [appellant] heeft, mede namens zijn partner [partner] die ook werkzaam was bij [handelsnaam VOF] , in een e-mail van 2 augustus 2012 aan [handelsnaam VOF] geschreven: “(…) Zoals besproken (…) leggen wij met ingang van maandag a.s. alle diensten voor Hotel [vestigingsplaats] neer. Wij wensen en willen geen verantwoording voor de serviceflat. (…)”.
“Beste [voornaam partner] en [voornaam] , Maabdag [het hof begrijpt: maandag] hebben jullie nog [vestigingsplaats] dat zou jullie laatste dienst zijn Ik neem aan dat jullie die dienst gewoon draaien. Maandag ga ik overleggen over een nieuwe lokatie, jullie horen dat in de loop van de week van mij (…)”.
e. Golden Tulip heeft de overeenkomst met [handelsnaam VOF] opgezegd per 30 september 2012.
“(…) 1. Zoals bekend ben ik niet meer onder contract bij [handelsnaam VOF] .
“(…) [handelsnaam VOF] heeft aangegeven (…) de twee heren nachtportiers ( [voornaam] en [voornaam partner] ) aan hun concurrentie beding te houden wanneer zij voornemens waren om in dienst te treden bij Golden Tulip [vestigingsplaats] . (…)”.
k. Golden Tulip heeft [appellant] vanaf 30 oktober 2013 niet meer ingeroosterd.