ECLI:NL:GHSHE:2016:3758

Gerechtshof 's-Hertogenbosch

Datum uitspraak
23 augustus 2016
Publicatiedatum
23 augustus 2016
Zaaknummer
200.165.839_01
Instantie
Gerechtshof 's-Hertogenbosch
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Bewindvoerdersproblematiek en de gevolgen van onderbewindstelling in civiele procedures

In deze zaak, die voor het Gerechtshof 's-Hertogenbosch werd behandeld, gaat het om een hoger beroep in een civiele procedure met betrekking tot de bewindvoerdersproblematiek. De appellanten, aangeduid als [appellant] en [appellante], hebben hun zaak aangespannen tegen Stichting Wooninc., vertegenwoordigd door hun advocaat mr. P.J.A. van de Laar. De procedure is een vervolg op een eerder vonnis van de kantonrechter van de rechtbank Oost-Brabant, dat op 12 februari 2015 werd gewezen. Het hof heeft in een tussenarrest van 21 april 2015 een comparitie na aanbrengen gelast, waarna de zaak verder is behandeld.

Tijdens de procedure is gebleken dat de appellanten onder bewind zijn gesteld, wat van invloed kan zijn op de rechtsgang. Het hof heeft vastgesteld dat op 22 januari 2016 bewind is ingesteld over de goederen van zowel [appellant] als [appellante], met benoeming van Libra Bewind B.V. als bewindvoerder. Dit heeft geleid tot de vraag welke gevolgen deze onderbewindstelling heeft voor de lopende procedure. Het hof heeft in overeenstemming met de rechtspraak van de Hoge Raad besloten om de zaak te verwijzen naar de rol, zodat de appellanten de gelegenheid krijgen om hun bewindvoerder op te roepen en zich uit te laten over de gevolgen van de onderbewindstelling.

De uitspraak van het hof houdt in dat de zaak op 20 september 2016 opnieuw zal worden behandeld, waarbij de bewindvoerder de kans krijgt om in het geding te verschijnen. Indien de bewindvoerder het geding overneemt, zal zij zich uitlaten over de gevolgen voor de procedure. Het hof heeft verder aangegeven dat, indien de bewindvoerder het geding niet overneemt, de appellanten de gelegenheid krijgen om zich uit te laten over de situatie. Het hof heeft elke verdere beslissing aangehouden tot de volgende zitting.

Uitspraak

GERECHTSHOF ’s-HERTOGENBOSCH

Afdeling civiel recht
zaaknummer 200.165.839/01
arrest van 23 augustus 2016
in de zaak van

1.[appellant] ,wonende te [woonplaats] ,

2.
[appellante] ,wonende te [woonplaats] ,
appellanten,
hierna aan te duiden als " [appellant] en [appellante] ",
advocaat: mr. P.J.A. van de Laar te Eindhoven,
tegen
Stichting Wooninc.,
gevestigd te [vestigingsplaats] ,
geïntimeerde,
hierna aan te duiden als "Wooninc.",
advocaat: mr. W.J. Aardema te Heerenveen,
als vervolg op het door het hof gewezen tussenarrest van 21 april 2015 in het hoger beroep van het door de kantonrechter van de rechtbank Oost-Brabant, zittingsplaats Eindhoven onder zaaknummer 3517011 en rolnummer 14-12292 gewezen vonnis van 12 februari 2015.

5.Het verloop van de procedure

Het verloop van de procedure blijkt uit:
- het tussenarrest van 21 april 2015 waarbij het hof een comparitie na aanbrengen heeft gelast;
- het proces-verbaal van comparitie van 24 augustus 2015;
  • de memorie van grieven d.d. 17 november 2015 met drie grieven en producties;
  • de memorie van antwoord d.d. 26 januari 2016 met 15 producties;
  • de akte van [appellant] en [appellante] d.d. 9 februari 2016 met één productie;
  • een akte depot d.d. 9 februari 2016 betreffende acht namens [appellant] en [appellante] ter griffie gedeponeerde foto’s;
  • de antwoordakte van Wooninc. d.d. 8 maart 2016.
Het hof heeft daarna een datum voor arrest bepaald. Het hof doet recht op bovenvermelde stukken en de stukken van de eerste aanleg

6.De beoordeling

6.1.
Bij antwoordakte d.d. 8 maart 2016 heeft Wooninc. opgemerkt “dat zij begrepen heeft dat [appellant] onder beschermingsbewind zou zijn gesteld.” Raadpleging van het openbaar curatele- en bewindregister leert het hof dat op 22 januari 2016 een bewind is ingesteld over de (toekomstige) goederen van [appellant] , met benoeming van Libra Bewind B.V. te [vestigingsplaats] tot bewindvoerder. Raadpleging van genoemd register heeft het hof voorts geleerd dat op dezelfde datum ook een bewind is ingesteld over de (toekomstige) goederen van [appellante] , eveneens met benoeming van Libra Bewind B.V. te [vestigingsplaats] tot bewindvoerder.
6.2.
Bij prejudiciële beslissing van 7 maart 2014 (ECLI:NL:HR:2014:525) heeft de Hoge Raad onder meer in r.o. 3.4.2. overwogen:
“Indien de rechter in de loop van het geding van het bewind op de hoogte raakt dient hij, zo nodig ambtshalve, in een tussenuitspraak de meest gerede partij in staat te stellen de bewindvoerder op te roepen om in het geding te verschijnen.”
6.3.
Het hof zal, gelet op hetgeen de Hoge Raad in het aangehaalde arrest heeft overwogen, de zaak verwijzen naar de rol om [appellant] en [appellante] de gelegenheid te bieden zich uit te laten over de vraag welke gevolgen de instelling van het bewind moet hebben voor de onderhavige procedure en om hun de gelegenheid te bieden de bewindvoerster op te roepen om in het geding te verschijnen en het geding als formele procespartij over te nemen. Daartoe zal de zaak worden verwezen naar de hierna te bepalen rolzitting. In dit verband merkt het hof – wellicht ten overvloede - op dat bij overname [appellant] en [appellante] zelf geen procespartij meer zullen zijn. Voorts wijst het hof erop dat partijen in hoger beroep (en dus ook de bewindvoerster als formele procespartij) ingevolge het bepaalde in artikel 353, lid 1 Rv. slechts kunnen procederen bij advocaat (en dat kan mr. Van de Laar zijn).
6.4.
Elke verdere beoordeling en beslissing wordt aangehouden.

7.De uitspraak

Het hof:
verwijst de zaak naar de rol van dinsdag 20 september 2016 teneinde [appellant] en [appellante] de gelegenheid te bieden om hun bewindvoerster, de besloten vennootschap Libra B.V., gevestigd te [vestigingsplaats] , op te roepen om in het geding te verschijnen;
en zo de bewindvoerster het geding overneemt: stelt haar in de gelegenheid zich bij akte uit te laten over de gevolgen voor het geding van de onderbewindstelling, waarna Wooninc. een antwoordakte mag nemen.
zo de bewindvoerder het geding niet overneemt: verwijst de zaak naar de rol als voormeld om mr. Van de Laar de gelegenheid te bieden zich uit te laten als overwogen in r.o. 6.3, waarna Wooninc. een antwoordakte mag nemen.
houdt elke verdere beslissing aan.
Dit arrest is gewezen door mrs. W.H.B. den Hartog Jager, M.G.W.M. Stienissen en R.J.M. Cremers en in het openbaar uitgesproken door de rolraadsheer op 23 augustus 2016.
griffier rolraadsheer