ECLI:NL:GHSHE:2016:3745

Gerechtshof 's-Hertogenbosch

Datum uitspraak
23 augustus 2016
Publicatiedatum
23 augustus 2016
Zaaknummer
200.165.226_01
Instantie
Gerechtshof 's-Hertogenbosch
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Fraude met elektriciteitsmeter in het kader van hennepkwekerij leidt tot schadevergoeding

In deze zaak heeft het Gerechtshof 's-Hertogenbosch op 23 augustus 2016 uitspraak gedaan in hoger beroep over een geschil tussen een appellant en Enexis B.V. De appellant, die betrokken was bij een hennepkwekerij, werd door Enexis aangesproken voor schadevergoeding wegens fraude met de elektriciteitsmeter. De rechtbank had eerder geoordeeld dat de appellant onrechtmatig had gehandeld door het mogelijk maken van elektriciteitsfraude. Het hof bevestigde deze uitspraak en oordeelde dat de appellant onvoldoende had aangetoond dat hij niet verantwoordelijk was voor de fraude. De schadevergoeding van € 9.832,33, die door Enexis was gevorderd, werd toegewezen, inclusief wettelijke rente en proceskosten. Het hof oordeelde dat de appellant niet had weersproken dat de elektriciteitsmeter was gefraudeerd en dat hij de aan hem toegeschreven handelingen niet had kunnen ontkrachten. De uitspraak benadrukt de verantwoordelijkheid van de appellant voor de elektriciteitsvoorziening in zijn pand, ook al stond de levering op naam van zijn bedrijf. Het hof bekrachtigde het vonnis van de rechtbank en veroordeelde de appellant in de kosten van het hoger beroep.

Uitspraak

GERECHTSHOF ’s-HERTOGENBOSCH

Afdeling civiel recht
zaaknummer 200.165.226/01
arrest van 23 augustus 2016
in de zaak van
[appellant],
wonende te [woonplaats] ,
appellant,
hierna aan te duiden als [appellant] ,
advocaat: mr. N.P.C.C. Langenberg te Breda,
tegen
Enexis B.V.,
gevestigd te [vestigingsplaats] ,
geïntimeerde,
hierna aan te duiden als Enexis,
advocaat: mr. G.E.M.C. Reinartz te Eindhoven,
op het bij exploot van dagvaarding van 6 januari 2015 ingeleide hoger beroep van het vonnis van 8 oktober 2014, door de kantonrechter van de rechtbank Zeeland-West-Brabant, zittingsplaats Breda, gewezen tussen [appellant] als gedaagde en Enexis als eiseres.

1.Het geding in eerste aanleg (zaak-/rolnummer 2714699 CV EXPL 14-462)

Voor het geding in eerste aanleg verwijst het hof naar voormeld vonnis.

2.Het geding in hoger beroep

Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • de dagvaarding in hoger beroep;
  • de memorie van grieven met producties;
  • de memorie van antwoord met producties (in de memorie op p. 7-8 afgebeelde kleurenfoto’s van de fabrieksverzegeling en een telwerk(plaat), een proces-verbaal van verhoor getuige van 14 november 2012, met daaraan gehecht een ‘timeplot’ van 23 oktober 2012).
Het hof heeft daarna een datum voor arrest bepaald. Het hof doet recht op bovenvermelde stukken en de stukken van de eerste aanleg, met dien verstande dat overeenkomstig het verzoek van Enexis (mva punt 6) voorbij wordt gegaan aan de handgeschreven aantekeningen op de door [appellant] overgelegde kopie van de dagvaarding in eerste aanleg. Verder zal het hof de door Enexis bij memorie van antwoord in het geding gebrachte nieuwe foto’s en producties niet in het nadeel van [appellant] bij de beoordeling betrekken, omdat hij niet in de gelegenheid is gesteld hierop bij akte te reageren.

3.De beoordeling

3.1.
In dit hoger beroep wordt van de volgende feiten uitgegaan.
a. De politie heeft op 31 augustus 2012 aan de [straatnaam] [nr 1] te [woonplaats] , boven in een ruimte, een in bedrijf zijnde hennepkwekerij met 284 planten van ongeveer vier weken oud aangetroffen en ontruimd (mvg punt 6 en dagvaarding in eerste aanleg, productie 1, blz. 2).
b. [appellant] heeft hierover bij de politie onder meer verklaard (proces-verbaal van verhoor verdachte van de politie van 31 augustus 2012, cvr productie 26): “U zegt mij dat ik word verdacht van het in bedrijf hebben van een hennepkwekerij op het adres [straatnaam] [nr 1] te [woonplaats] . (…) Ik woon zelf op de [straatnaam] [nr 2] en tegenover mijn woning is mijn bedrijf gevestigd. Dit betreft een onderdeel van een holding genaamd [Holding] Holding BV. Dit is een bedrijf in betonproducten. (…). De kwekerij is aangetroffen in een ruimt(e) die van [Holding] Holding BV is en dus van mij. (…) Ik zou kunnen vertellen hoe het zit maar ik kan geen namen noemen. Ik besef dat ik zelf verantwoordelijk ben voor de kwekerij. (…) Ik verzorgde de planten. (…) Ik heb er geen geld aan overgehouden alleen minder schuld bij die gasten. (…) Ik kon er niet onderuit. Het was slikken of stikken. (…)”.
c. In een ‘Rapport onderzoek kWh-meter’ van 25 oktober 2012 is aangegeven (dagvaarding in eerste aanleg, productie 2): “Resultaten. De meter werd aangeboden met verbroken fabrieksverzegeling. De bovenkap kon gemakkelijk los van de onderkap, dit duidt erop dat de bovenkap eerder los is geweest van de onderkap. Men heeft dan de mogelijkheid de meter in zijn registratie te belemmeren. Op de telwerkplaat en de achterzijde hiervan bevinden zich krassen (hof: van) vingerafdrukken en andere beschadigingen door het ondeskundig verwijderen hiervan. Aan de “voorzijde’ van de bovenkap is ter hoogte van de meterschijf een gaatje geboord, Er zijn krasbeschadigingen aan de “bovenzijde” van de meterschijf door het blokkeren hiervan. Er zijn krasbeschadigingen aan het telwerk. Conclusie. Aan de hand van de bevindingen van het onderzoek valt niet anders te concluderen dat de registratie van de afgenomen energie niet juist kan worden vastgesteld (…)”.
3.2.
In de onderhavige procedure vordert Enexis betaling van € 9.832,33, te vermeerderen met wettelijke rente en veroordeling van [appellant] in de proceskosten.
3.2.1.
Aan deze vordering heeft Enexis, primair, samengevat, ten grondslag gelegd dat [appellant] jegens haar onrechtmatig heeft gehandeld door zelf handelingen te verrichten, of door het aan derden bieden van gelegenheid om met de elektriciteitsaansluiting zodanig te frauderen dat de afgenomen hoeveelheid elektriciteit niet meer van de kWh-meter kan worden afgelezen (dagvaarding in eerste aanleg, punten 24 en 25 en cvr punt 5).
3.2.2.
Subsidiair is [appellant] toerekenbaar tekort geschoten in de nakoming van een op hem, op grond van de met Enexis gesloten overeenkomst, rustende verplichting nu gebleken is dat met de elektriciteitsmeter is gefraudeerd. Hij had als een goed huisvader voor de aansluiting moeten zorgen en moeten voorkomen dat daarmee zou worden gefraudeerd (dagvaarding in eerste aanleg, punten 24 en 25 en cvr punt 5).
3.2.3.
Enexis heeft hierdoor schade geleden en [appellant] is gehouden deze schade te vergoeden. Enexis heeft een herberekening gemaakt en haar schade terzake van afgenomen en niet geregistreerde (dan wel niet meer afleesbare) elektriciteit, vermeerderd met kosten, becijferd op in totaal € 9.832,33.
3.3.
[appellant] heeft gemotiveerd verweer gevoerd.
3.3.1.
Primair heeft hij, samengevat, betwist dat hij heeft gefraudeerd met de elektriciteitsmeter en dat hij dergelijke handelingen heeft laten verrichten. Hij heeft verzocht om een contra-expertise te laten uitvoeren ten aanzien van de elektriciteitsmeter, maar volgens [appellant] heeft Enexis op dit verzoek niet gereageerd (cva punten 7 en 8).
3.3.2.
Subsidiair heeft hij betwist dat sprake is van een contractuele relatie tussen hem en Enexis, omdat de leveringsovereenkomst op naam stond van [appellant] Beton [woonplaats] B.V. (cva punten 5 en 6).
3.4.
In het vonnis waarvan beroep heeft de kantonrechter overwogen dat [appellant] onrechtmatig heeft gehandeld door zelf te frauderen met de elektriciteitsmeter, danwel aan derden de mogelijkheid te bieden om daarmee te frauderen (r.o. 3.5.).
De door Enexis gevorderde schade, kosten en rente zijn volledig toegewezen, nu [appellant] de onderbouwing daarvan niet, althans onvoldoende heeft weersproken (r.o. 3.16 en 3.17.).
[appellant] is verder veroordeeld in de kosten van de procedure aan de zijde van Enexis.
3.5.
[appellant] heeft in hoger beroep zeven grieven aangevoerd. Hij heeft geconcludeerd tot vernietiging van het beroepen vonnis en tot afwijzing van de vorderingen van Enexis.
Enexis heeft bij memorie van antwoord geconcludeerd tot bekrachtiging van het beroepen vonnis, met veroordeling van [appellant] in de kosten van het hoger beroep.
3.6.
Het hof zal eerst de grieven 1 tot en met 3 gezamenlijk behandelen. Deze grieven richten zich, kort gezegd, tegen het oordeel van de kantonrechter dat is gefraudeerd met de elektriciteitsmeter.
3.7.
[appellant] stelt in de toelichting op deze grieven dat niet met de meter is geknoeid en dat alle afgenomen elektriciteit via de meter is geregistreerd. Volgens hem is de in het kader van de kwekerij gebruikte elektriciteit niet illegaal afgenomen. De meterstand is in mei 2012 nog opgenomen door een medewerker van Enexis en daarbij zijn geen afwijkingen geconstateerd (mvg punten 16-18 en 20-22).
3.7.1.
Enexis heeft hiertegenover aangevoerd dat de kWh-meter op 31 augustus 2012 werd aangetroffen met beschadigde verzegeling. Ter onderbouwing hiervan heeft zij onder andere verwezen naar het onderzoeksrapport zoals hiervoor aangehaald onder r.o. 3.1. sub c en in dat kader foto’s in haar memorie opgenomen (mva punten 11, deze foto’s zijn reeds bij dagvaarding overgelegd, en 13, deze foto’s zijn niet eerder door Enexis overgelegd en deze worden door het hof niet in het nadeel van [appellant] gebruikt, omdat hij daarop niet heeft kunnen reageren ). Daarbij komt volgens Enexis dat het geregistreerde (afleesbare) elektriciteitsverbruik op 31 augustus 2012 lager was dan de voor de aangetroffen teelt verbruikte elektriciteit (mva punt 21).
Enexis erkent dat de meterstand op 14 mei 2009 en 9 mei 2012 is opgenomen door één van haar meteropnemers, maar dit betekent volgens haar niet dat de verzegeling van de meterkap of de aansluiting is gecontroleerd. Een meteropnemer mag de verzegeling van de installatie niet controleren vanwege persoonlijke veiligheid en is hiertoe niet in staat en hiervoor ook niet opgeleid.
Tot slot staat volgens Enexis niet vast dat de situatie die op 31 augustus 2012 in de meterkast werd aangetroffen gelijk was aan die van 9 mei 2012 (mva punten 25-28).
3.8.
Het hof overweegt als volgt. [appellant] heeft in het kader van de (subsidiair) gestelde tekortkoming weliswaar als verweer aangevoerd dat de elektriciteitsaansluiting niet op zijn naam, maar op naam van zijn bedrijf [appellant] Beton [woonplaats] B.V. stond, maar dat doet er niet aan af dat hij in het kader van het (primair) gestelde onrechtmatig handelen niet heeft weersproken dat de elektriciteitsaansluiting van de [straatnaam] [nr 1] ook door hem werd gebruikt. [appellant] heeft evenmin weersproken dat de rapporten van de politie van 14 september 2012 en van Enexis van 25 oktober 2012 en 31 augustus 2012 betrekking hebben op de [straatnaam] [nr 1] (dagvaarding in eerste aanleg, producties 1, 2 en 25). Hoewel in deze rapporten de [straatnaam] [nr 3] is vermeld, heeft [appellant] in eerste aanleg toegelicht dat zijn moeder op dat adres woont en dat in de daarbij behorende loods van voornoemd bedrijf een hennepkwekerij is aangetroffen. Die bedrijfslocatie heeft volgens [appellant] bij besluit van de gemeente van 6 februari 2012 een eigen huisnummer gekregen: [straatnaam] [nr 1] (cva punten 3-4). Enexis heeft dit niet betwist. Dit betekent dat het hof er, met [appellant] en Enexis, vanuit gaat dat voornoemde rapporten betrekking hebben op de loods aan de [straatnaam] [nr 1].
3.9.
[appellant] heeft in hoger beroep een afschrift van zijn brief van 12 januari 2013 aan zijn advocaat in het geding gebracht. Daarin heeft hij geschreven dat hij in januari 2012 telefonisch werd bedreigd en daarna, op 21 april 2012, werd bezocht door diezelfde persoon. [appellant] heeft in die brief erkend dat hij, weliswaar met schaamte, kortzichtigheid en tegenzin toestemming heeft gegeven om een hennepkwekerij te plaatsen in zijn loods aan de [straatnaam] [nr 1]. Hieruit volgt dat [appellant] zijn bedrijfsruimte ter beschikking heeft gesteld aan personen die daar een hennepkwekerij hebben geïnstalleerd, dat [appellant] hiervan op de hoogte was en dat hij wist dat hiervoor elektriciteit zou worden gebruikt.
3.10.
Volgens Enexis was niet alleen sprake van een hennepkwekerij, maar ook van elektriciteitsfraude. Enexis heeft ter onderbouwing van deze stelling onder meer verwezen naar het onderzoeksrapport van haar daartoe gecertificeerde afdeling van 25 oktober 2012. Hierin is geconcludeerd dat (dagvaarding in eerste aanleg punt 7 en productie 2):
- de kWh-meter open was geweest;
- de telwerkplaat beschadigingen vertoonde (krassen) en vingerafdrukken zichtbaar waren;
- aan de voorzijde van de bovenkap een gaatje wat geboord ter hoogte van de meterschijf; en
- krasbeschadigingen aan het telwerk zichtbaar waren.
[appellant] heeft hiertegenover in hoger beroep aangegeven dat niet met de meter is geknoeid, dat alle afgenomen elektriciteit via de meter is geregistreerd en dat hij om een contra-expertise heeft gevraagd maar niet bekend is of deze kan worden uitgevoerd (mvg punt 16).
Naar het oordeel van het hof heeft [appellant] hiermee de door Enexis gestelde feiten en omstandigheden onvoldoende gemotiveerd betwist. Zo heeft hij niet gereageerd op het rapport van Enexis van 31 augustus 2012 met de daarin opgenomen foto’s van de kWh-meter, waarop volgens Enexis de fraude aan de meter is te zien (dagvaarding in eerste aanleg, productie 25, pagina 3 van 7). [appellant] heeft evenmin gereageerd op de punten uit het hiervoor genoemde rapport van 25 oktober 2012. Bovendien is de hoeveelheid elektriciteit die nodig is om de ter plaatse aangetroffen planten van vier weken oud te kweken, reeds aanzienlijk hoger dan het elektriciteitsverbruik dat voor die periode is geregistreerd. Het onbetwiste verbruik ten behoeve van de op 31 augustus 2012 aangetroffen teelt betrof 6.700 kWh (dagvaarding in eerste aanleg, punt 10), terwijl volgens de meterstanden in de periode van 9 mei 2012 tot 31 augustus 2012 slechts 3.587 kWh is verbruikt (conclusie van repliek onder 12). Een andere verklaring dan de voor de hand liggende verklaring, te weten fraude met de meter, heeft [appellant] hier niet voor gegeven. Dit betekent dat het verweer van [appellant] , dat niet met de meter is gefraudeerd, moet worden verworpen. De enkele omstandigheid dat een meteropnemer in mei 2012 geen afwijkingen heeft geconstateerd maakt dit, gelet op het gemotiveerde betoog van Enexis hiertegenover, niet anders. Aan bewijs, waaronder begrepen een contra-expertise van de kWh-meter, welke meter volgens Enexis overigens nog steeds voorhanden is (mva punt 14), wordt daarom niet toegekomen.
3.11.
Het betoog van [appellant] dat hij niet zélf heeft gefraudeerd baat hem niet. Hennepkwekerijen worden vaak voorzien van elektriciteit op een manier die de netbeheerder benadeelt. [appellant] heeft zich, op het moment dat hij toestemming gaf om de hennepkwekerij te installeren, er niet van vergewist dat de elektriciteit die zou worden gebruikt door de kWh-meter werd geregistreerd. Door dat niet te (blijven) doen, terwijl hij wel de elektriciteit voor zowel zijn kantoor, de loods en de woning van zijn moeder betaalt (mvg punt 28) en daarmee zicht had op het beperkte elektriciteitsverbruik, heeft hij bewust de aanmerkelijke kans aanvaard dat illegale afname van elektriciteit kon plaatsvinden. Dat kan hem als aan zijn schuld te wijten worden toegerekend.
De grieven 1 en 2 gaan niet op, grief 3 in zoverre evenmin.
3.12.
De grieven 3 (deels) tot en met 7 lenen zich eveneens voor een gezamenlijke behandeling. Met deze grieven richt [appellant] zich, kort gezegd, tegen het oordeel van de kantonrechter dat de door Enexis gevorderde schadevergoeding van € 9.832,22 toegewezen dient te worden, te vermeerderen met wettelijke rente.
3.13.
Het hof stelt vast dat [appellant] niet heeft betwist dat een causaal verband bestaat tussen het onrechtmatig handelen en de geleden schade.
3.14.
Het hof overweegt dat de bewijslast voor de hoeveelheid afgenomen elektriciteit, op grond van artikel 150 Rv, op Enexis rust. Daaraan mogen in dit geval geen al te zware eisen worden gesteld, nu het aan omstandigheden gelegen in de risicosfeer van [appellant] is te wijten dat de geleverde energie niet exact kan worden gemeten. Wel kan van Enexis worden gevergd dat zij voldoende feiten en omstandigheden stelt (en zo nodig bewijst) die de afgenomen hoeveelheid elektriciteit voldoende aannemelijk maken zodat de schade beredeneerd kan worden geschat (artikel 6:97 BW).
3.15.
Enexis heeft de door haar geleden schade becijferd op:
a. a) berekend verbruik € 8.454,75
b) administratiekosten € 346,02
c) kosten afsluiting (binnen) € 46,79
d) vervangen 3 fase kWh-meter € 37,24
e) onderzoekskosten kWh-meter € 101,57
f) vooronderzoekskosten € 629,96
g) kosten werkzaamheden fraude-inspecteur
€ 216,00
Totaal € 9.832,33.
(dagvaarding in eerste aanleg, punt 22).
ad a) berekend verbruik
3.16.
Enexis is bij het door haar berekend verbruik uitgegaan van de door de politie, in het ‘Rapport berekening wederrechtelijk verkregen voordeel hennepkwekerij’ van 14 september 2012, genoemde zes voorgaande gerealiseerde teelten. Enexis heeft erop gewezen dat in dit rapport de volgende aanwijzingen daarvoor zijn genoemd:
- de aangetroffen lege jerrycans meststoffen (voor 6 eerder gerealiseerde oogsten), stof op de assimilatielampen, vervuiling van de koolstoffilters, kalkaanslag op de plantenpotten, het landbouwplastic onder de bloempotten en in het watervat;
- de aangetroffen mate van schimmelvorming op muren, het oude gebruikte koolstoffilter en de oude gebruikte lampen (dagvaarding in eerste aanleg, punten 5 en 6).
3.17.
Enexis heeft vervolgens een berekening gemaakt van het elektriciteitsverbruik. Zij is hierbij, naast de aangetroffen teelt en zes voorgaande teelten, uitgegaan van het volgende:
- bij het elektrisch vermogen van de aangetroffen assimilatielampen wordt 10% opgeteld wegens het verbruik van voorschakelapparatuur (transformatoren);
- een teeltperiode duurt 9 weken, waarvan één week groeiperiode en 8 weken bloeiperiode;
- tijdens de groeiperiode zijn de assimilatielampen gedurende 18 uur per dag aangeschakeld en tijdens de bloeiperiode 12 uur per dag;
- het verbruik van de waterpompen wordt 1% van de tijd (15 minuten per dag) meegerekend;
- de aangetroffen apparatuur: 30 assimilatielampen van elk 400 Watt, 1 ventilator van 1.400 Watt, 1 ventilator van 550 Watt, 1 ventilator van 363 Watt, 1 ventilator van 130 Watt, 2 ventilatoren van elk 50 Watt en 1 waterpomp van 250 Watt.
Enexis heeft zo het elektriciteitsverbruik van de apparatuur berekend op 92.994,552 kWh.
Daarnaast heeft zij een herberekening gemaakt van de
nietop de hennepkwekerij betrekking hebbende elektriciteit, omdat ook niet meer op betrouwbare wijze van de meter kon worden afgelezen (geregistreerd verbruik 32.003 kWh minus geschat verbruik van 53.417 kWh; dagvaarding in eerste aanleg, punten 12 en 13).
In totaal komt dit volgens Enexis neer op een berekend, niet geregistreerd gebruik van 114.408 kWh, gelijk aan € 8.454,75 (dagvaarding in eerste aanleg, punten 9 en 14).
3.18.
Het hof stelt vast dat [appellant] de herberekening van de
nietop de hennepkwekerij betrekking hebbende elektriciteit niet, althans onvoldoende heeft betwist. Het gaat in dit hoger beroep dus alleen over de berekende elektriciteit ten behoeve van de apparatuur van de hennepkwekerij, en de door Enexis gevorderde administratie-, afsluitings-, vervangings- en onderzoekskosten. [appellant] heeft betwist dat hij deze bedragen is verschuldigd.
3.19.
Volgens [appellant] is geen sprake van zes eerdere teelten/oogsten, maar is de hennepkwekerij ontdekt kort na de start daarvan (grief 5, mvg punt 29 e.v.).
3.19.1. Het hof stelt vast dat [appellant] niet heeft weersproken dat sprake was van stof op de lampen, vervuiling van de koolstoffilters, kalkaanslag en schimmelvorming, zoals aangegeven in voornoemd rapport van de politie van 14 september 2012 (mvg punt 33). Evenmin heeft hij de door Enexis bij dagvaarding overgelegde, uitgebreide analyse van het aantal kweken dat past bij de aangetroffen jerrycans voedingsmiddel gemotiveerd weersproken. Er is geen enkele aanwijzing dat de inhoud van de ter plaatse aangetroffen lege jerrycans voor een ander doel dan de aangetroffen hennepkwekerij is gebruikt.
[appellant] heeft in dit verband slechts aangegeven dat in zijn kwekerij tweedehands spullen zijn gebruikt, die derhalve niet nieuw waren (mvg punt 32). [appellant] heeft hierover echter geen details verschaft, zo is niet duidelijk wie de spullen heeft gekocht en al helemaal niet wat de staat daarvan was. Ook heeft hij zijn betoog dat niet duidelijk is welke soort hennep is aangetroffen, dat het de vraag is of de beweerdelijk aangetroffen lege jerrycans helemaal vol zaten en dat zij zijn gebruikt voor zijn kwekerij, op geen enkele wijze nader toegelicht. Anders dan [appellant] heeft aangegeven, had het op zijn weg gelegen om hierover meer duidelijkheid te verschaffen (mvg punt 33-34). Uit zijn brief van 12 januari 2013 volgt immers dat hij zelf heeft toegestaan dat hennep werd gekweekt in zijn loods, dat [appellant] de spullen voor de kwekerij zelf boven moest opbergen, dat de hoeveelheid daarvan enorm was en dat, toen het af was, de planten kwamen en aan hem is voorgedaan hoe hij deze moest gaan verzorgen (mvg productie 7). De door [appellant] in hoger beroep in het geding gebrachte schriftelijke verklaringen van zijn echtgenote en de heer Wil van de Broek zijn in dit verband onvoldoende voor een ander oordeel (mvg producties 8 en 9).
3.19.2.
Het hof heeft het betoog van [appellant] dat in mei 2012 geen bijzonderheden zijn geconstateerd aan de meter(stand) hiervoor al verworpen op de gronden als vermeld in r.o. 3.10 (grief 3, mvg punt 23).
3.19.3.
Naar het oordeel van het hof heeft [appellant] de door Enexis aan haar vordering ten grondslag gelegde berekening van zes eerdere teelten/oogsten niet, althans onvoldoende gemotiveerd weersproken. Het verweer van [appellant] wordt in zoverre verworpen. Aan tegenbewijs wordt in zoverre niet toegekomen.
3.20.
[appellant] heeft ten aanzien van de hoogte van het berekend verbruik betoogd dat zijn bedrijf tot half 2012 veel werk had en dat (gemiddeld) 90% van de machines bezet was, maar dat de werkzaamheden onder invloed van de economische crisis terugliepen. Hij is toen met zijn bedrijf overgeschakeld naar andere werkzaamheden die veel meer handmatig werden verricht en waardoor het elektriciteitsverbruik enorm terugliep, zoals het produceren van schuttingen bestaande uit betonnen palen met daartussen een scheidingswand voornamelijk opgetrokken uit hout (grief 4, mvg punten 24-28).
3.20.1.
[appellant] heeft ook dit verweer op geen enkele wijze nader onderbouwd, terwijl volgens Enexis van mei 2010 tot mei 2011 sprake was van een verbruik per jaar van 13.993, van mei 2011 tot mei 2012 van 15.118, en van mei 2012 tot 31 augustus 2012 van 11.485.
Al zou het elektriciteitsverbruik over de periode vanaf 1 juli 2012 tot en met 31 augustus 2012 worden berekend op 10% van het verbruik tot dan toe, dan nog zou voor het normale bedrijfsmatige elektriciteitsverbruik op de kWh-meter meer geregistreerd moeten zijn dan daadwerkelijk is geregistreerd, aldus Enexis (cvr punt 12, mva punten 8, 34 en 35).
3.20.2.
De omstandigheid dat het voor [appellant] onduidelijk is wanneer de hennepkwekerij volgens Enexis is gestart baat hem niet. Enexis voert terecht aan dat voor de hoogte van haar vordering niet van belang is wanneer de kwekerij is gestart, maar hoe vaak er op grond van de aangetroffen feiten en omstandigheden is geteeld (grief 5, mvg punten 33-35, mva punt 50).
3.20.3.
De verwijzing van [appellant] naar een arrest van de afdeling strafrecht van dit hof van 22 juli 2013 (ECLI:NL:GHSHE:2013:3313, mvg punt 31) kan hem niet baten. In die zaak ging het namelijk om de vraag of de vordering tot ontneming van wederrechtelijk verkregen voordeel kon worden toegewezen, terwijl het in deze zaak gaat om een civielrechtelijke beoordeling van de vraag of Enexis haar vordering voldoende heeft onderbouwd gelet op het verweer van [appellant] (mvg punt 31). Bovendien is er in deze zaak sprake van andere aanwijzingen voor meer oogsten dan in de zaak waar genoemde uitspraak op zag. Het hof verwijst in het bijzonder naar de hoeveelheid aangetroffen lege jerrycans voedingsmiddel.
3.20.4.
Het hof acht de door Enexis gehanteerde berekeningsmethode een voldoende en deugdelijke onderbouwde schatting van de door haar gestelde schade van € 8.454,75. [appellant] heeft deze berekeningsmethode niet (gemotiveerd) weersproken (grief 6, mvg punt 37).
3.20.5.
Ook ten aanzien van de hoogte van het berekend verbruik is de slotsom dat het verweer van [appellant] verworpen dient te worden. Aan tegenbewijs wordt niet toegekomen.
ad b tot en met g) administratie-, afsluitings-, vervangings- en onderzoekskosten
3.21.
[appellant] heeft in de toelichting op grief 7 de bijkomende kosten betwist op grond dat niet blijkt dat deze daadwerkelijk zijn gemaakt (mvg punten 41 en 44), noch hoe deze zijn opgebouwd (mvg punten 42-43).
3.22.
Enexis heeft aangegeven dat zij op grond van de Elektriciteitswet verplicht is om (jaarlijks) de door haar te hanteren tarieven ter goedkeuring voor te leggen aan de Dienst Toezicht Energie. De goedgekeurde tarieven worden vermeld in het zogenaamde tarievenboek. Enexis heeft overeenkomstig dit tarievenboek aan [appellant] de volgende bedragen, exclusief btw, in rekening gebracht (vgl. de nummering in r.o. 3.14):
b) € 346,02 wegens administratiekosten van de fraudeafdeling;
c) € 46,79 wegens het afsluiten van de elektriciteitsaansluiting in geval van fraude;
d) € 37,24 voor het vervangen van de kWh-meter wegens beschadiging;
e) € 101,57 aan onderzoekskosten van de kWh-meter omdat deze open of beschadigd was;
f) € 216,00 wegens werkzaamheden van een fraude-inspecteur (drie uur);
g) € 629,96 voor twee uitgevoerde netmetingen, terwijl drie netmetingen zijn verricht.
(dagvaarding in eerste aanleg punten 17-21 alsmede punten 94-100 en producties 21 t/m 23).
3.23.
Het hof overweegt dat Enexis voldoende aannemelijk heeft gemaakt dat zij de hiervoor onder b) tot en met g) vermelde bijkomende kosten heeft moeten maken en ook heeft gemaakt. [appellant] heeft niet weersproken dat na uitvoering van in ieder geval twee netmetingen een hennepkwekerij is aangetroffen. Voldoende aannemelijk is dat Enexis de kWh-meter heeft moeten onderzoeken, de elektriciteitsvoorziening heeft moeten herstellen en haar schade heeft moeten berekenen. De in dit verband door Enexis in rekening gebrachte bedragen komen, zoals zij gemotiveerd heeft betoogd, overeen met het Tarievenoverzicht 2012 (dagvaarding in eerste aanleg, producties 22 en 23).
3.24.
Uit het voorgaande volgt dat de vorderingen van Enexis, gelet op het onvoldoende onderbouwde verweer van [appellant] , door de kantonrechter terecht zijn toegewezen, waaronder begrepen de vordering tot betaling van wettelijke rente (mvg punt 39).
3.25.
De slotsom is dat geen van de grieven slaagt. Het vonnis waarvan beroep dient te worden bekrachtigd. [appellant] zal als de in het ongelijk gestelde partij worden veroordeeld in de kosten van het hoger beroep (1 procespunt, tarief I, € 632,00).

4.De uitspraak

Het hof:
bekrachtigt het vonnis waarvan beroep;
veroordeelt [appellant] in de proceskosten van het hoger beroep, en begroot die kosten tot op heden aan de zijde van Enexis op € 711,00 aan griffierecht en op € 632,00 aan salaris advocaat.
Dit arrest is gewezen door mrs. H.A.W. Vermeulen, J.F.M. Pols en M.E. Smorenburg en is in het openbaar uitgesproken door de rolraadsheer op 23 augustus 2016.
griffier rolraadsheer