Uitspraak
GERECHTSHOF ’s-HERTOGENBOSCH
5.Het verloop van de procedure
- het tussenarrest van 10 mei 2016;
- een akte vermeerdering van eis zijdens [appellante] ;
- het proces-verbaal van comparitie van partijen van 26 juli 2016.
Gerechtshof 's-Hertogenbosch
In deze zaak heeft het Gerechtshof 's-Hertogenbosch op 23 augustus 2016 uitspraak gedaan in hoger beroep over de eenzijdige wijziging van arbeidsvoorwaarden door de werkgever, Stichting [de stichting]. De appellante, [appellante], heeft in hoger beroep de kantonrechter van de rechtbank Oost-Brabant aangeklaagd, die eerder vonnissen had gewezen over haar arbeidsvoorwaarden. De procedure begon met een tussenarrest op 10 mei 2016, waarin het hof de partijen verzocht om aanvullende informatie. Tijdens de comparitie op 26 juli 2016 heeft [appellante] haar eis gewijzigd en een vordering tot betaling van wettelijke verhogingen en rente ingediend. De stichting heeft bezwaar gemaakt tegen deze vermeerdering van eis, wat het hof heeft overwogen in het licht van de twee-conclusie-regel uit het Burgerlijk Wetboek.
Het hof heeft vastgesteld dat de appellante niet-ontvankelijk is in haar hoger beroep tegen de tussenvonnissen, omdat zij geen grieven heeft ingediend tegen deze vonnissen. De kern van het geschil betreft de vraag of de werkgever, Stichting [de stichting], gerechtigd was om de arbeidsvoorwaarden van [appellante] eenzijdig te wijzigen. Het hof heeft overwogen dat de werkgever niet de mogelijkheid had om de arbeidsvoorwaarden eenzijdig te wijzigen zonder instemming van de werknemer, tenzij er sprake is van bijzondere omstandigheden die dit rechtvaardigen. Het hof heeft geconcludeerd dat de werkgever niet heeft aangetoond dat er dergelijke omstandigheden waren en dat de wijziging van de arbeidsvoorwaarden niet gerechtvaardigd was.
Uiteindelijk heeft het hof het vonnis van de kantonrechter van 13 februari 2014 bekrachtigd, waarbij de vorderingen van [appellante] zijn afgewezen. [appellante] is als in het ongelijk gestelde partij veroordeeld in de proceskosten van het hoger beroep, die zijn begroot op € 704 aan griffierecht en € 1.264 aan salaris advocaat.