Het hof stelt voorop dat ook voor de subject to signature-clausule niet alleen moet worden aangesloten bij de tekst daarvan, maar dat de betekenis aan de hand van de Haviltex-norm moet worden vastgesteld. Daartoe overweegt het hof als volgt.
Over de inhoud van deze clausule is kennelijk niet onderhandeld (randnummer 43 cva/e). Het komt dus aan op hetgeen partijen mochten verwachten ten aanzien van de in de clausule genoemde ondertekening.
Daarbij neemt het hof eerst in overweging dat, zoals de rechtbank overwoog, niet de ontvangst van een getekend exemplaar van de overeenkomst bepalend is. Dat drukt de clausule niet uit.
Vóór of op 11 juli 2011 heeft (mogelijk de raadsman van) [uitzendbureau] het onderhavige door [uitzendbureau] opgestelde contract voorzien van een getypte, maar niet met een pen gezette handtekening van de heer [ondertekenaar namens Protec] aan [Payroll Services] doen toekomen. Door deze toezending heeft zij kennelijk het - ongeclausuleerde en onherroepelijke - aanbod gedaan om tot afsluiting van de onderhandelingsfase over te gaan en tot ondertekening, dus om de rechtsgevolgen te laten ingaan.
[Payroll Services] heeft door ondertekening op 11 juli 2011 door alle drie de aandeelhouders en toezending aan [uitzendbureau] dit aanbod – ongeclausuleerd en onherroepelijk - aanvaard. Bij de toezending aan [uitzendbureau] op 12 juli 2011 heeft [Payroll Services] (toen nog [Payroll] Payroll) niet aangedrongen op retourzending van een mede door [ondertekenaar namens Protec] ondertekend exemplaar.
Naar het oordeel van het hof is daarmee de overeenkomst tot stand gekomen en heeft deze rechtsgevolgen. Het eventueel ontbreken van een schriftelijke handtekening van de heer [ondertekenaar namens Protec] , naast de getypte naam, doet daar niet aan af. Aan het doel en de strekking van de subject to signature-clausule om de ingangsdatum te markeren en de rechtsgevolgen niet te doen ingaan alvorens er volledige wilsovereenstemming bestaat (de overeenkomst is gereed om te tekenen), is immers voldaan. Zowel [uitzendbureau] als [Payroll Services] kunnen zich niet beroepen op het ontbreken van de wil om de overeenkomst te doen ingaan wegens het ontbreken van een geschreven handtekening van [ondertekenaar namens Protec] . In het bijzonder kan [Payroll Services] zich, op grond van artikel 3:35 BW, vanaf 12 juli 2011 niet beroepen op het ontbreken van haar wil om door de overeenkomst gebonden te zijn, ook zonder schriftelijke handtekening van [uitzendbureau] , zoals zij thans lijkt te doen.
Onder de genoemde omstandigheden (in het bijzonder de ontvangst ter ondertekening van de definitieve tekst van [uitzendbureau] en ondertekening door alle drie de aandeelhouders van [Payroll Services] , zonder dat zij heeft aangedrongen op de ontvangst van een mede door [ondertekenaar namens Protec] ondertekend exemplaar) konden partijen niet anders van elkaar verwachten dan dat zij door de bedingen van de overeenkomst waren gebonden.
In deze omstandigheden van het geval doet niet ter zake wanneer [uitzendbureau] heeft ondertekend of wanneer een door [uitzendbureau] ondertekend exemplaar [Payroll Services] heeft bereikt.
Ook kan in het midden blijven wat er zij van het feit dat de overeenkomst door [Payroll Services] ook in augustus 2011 is ondertekend en aan [uitzendbureau] is verzonden.