Uitspraak
GERECHTSHOF ’s-HERTOGENBOSCH
1.[geïntimeerde 1] ,
[geïntimeerde 2] ,beiden wonende te [woonplaats] ,
8.Het verloop van de procedure
- het tussenarrest van 14 juli 2015;
- het proces-verbaal van comparitie van partijen van 22 februari 2016 met de ten behoeve van die comparitie door beide partijen aan het hof toegezonden stukken;
- de akte uitlating na comparitie van partijen tevens akte overlegging producties van [appellant] ;
- de antwoord-akte uitlating na comparitie van [geïntimeerden c.s.]
9.De verdere beoordeling
Op basis van de gecorrigeerde situatieschets stelt het hof vast dat bedoelde tweede stal/ carport zich bevond direct achter schuur A (de eerste stal), dat de parkeerplaats onder de carport 3.22 meter breed was en dat deze eindigde op 17.74 meter vanaf de openbare weg. Voor de omvang van de erfdienstbaarheid zal het hof daarom uitgaan van een lengte van 17.74 meter vanaf de openbare weg. In het tussenarrest van 14 juli 2015 heeft het hof reeds beslist dat voor de omvang van de erfdienstbaarheid niet kan worden uitgegaan van de door [appellant] gestelde afstand van 23.50 meter, omdat [appellant] daarvoor onvoldoende heeft gesteld (rechtsoverweging 6.11). Voor zover uit de op de situatieschets ingetekende auto's zou moeten worden begrepen dat [appellant] thans bedoelt te stellen dat de erfdienstbaarheid een lengte heeft van 22.15 meter omdat enkel dan – achteruit instekend – onder de carport kan worden geparkeerd, gaat het hof aan deze stelling voorbij omdat [appellant] dit niet eerder