ECLI:NL:GHSHE:2016:3407

Gerechtshof 's-Hertogenbosch

Datum uitspraak
2 augustus 2016
Publicatiedatum
2 augustus 2016
Zaaknummer
200 181 270_01
Instantie
Gerechtshof 's-Hertogenbosch
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Arbeidsrecht
Procedures
  • Hoger beroep kort geding
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoger beroep kort geding over loonvordering en opzegverbod tijdens ziekte

In deze zaak, die voor het Gerechtshof 's-Hertogenbosch diende, betreft het een hoger beroep in kort geding van Kraanverhuur B.V. tegen een geïntimeerde. De zaak is ontstaan na een geschil over een loonvordering en de opzegging van de arbeidsovereenkomst tijdens ziekte. De procedure is een vervolg op een eerder tussenarrest van 31 mei 2016, waarin het hof de zaak had verwezen naar de rol voor een akte van Kraanverhuur. In deze akte heeft Kraanverhuur aangegeven geen reactie te geven op de producties van de geïntimeerde, die stelden dat hij op 4 maart en 7 mei 2015 wegens ziekte ongeschikt was om te werken. Het hof heeft vastgesteld dat Kraanverhuur de arbeidsovereenkomst in strijd met een opzegverbod heeft opgezegd, en dat de geïntimeerde deze opzegging terecht heeft vernietigd.

Het hof heeft in het tussenarrest overwogen dat het loon van de geïntimeerde hooguit tot 1 augustus 2015 verschuldigd kan zijn. In de einduitspraak heeft het hof het bestreden vonnis vernietigd en de loonvorderingen van Kraanverhuur met deze beperking toegewezen. De gevorderde verklaring voor recht, wettelijke verhoging, buitengerechtelijke incassokosten en proceskosten in eerste aanleg konden niet alsnog in hoger beroep worden toegewezen. De afgifte van bruto-netto specificaties is beperkt tot de bedragen die betrekking hebben op de maand juli 2015. Het hof heeft de proceskosten gecompenseerd, waarbij iedere partij de eigen kosten draagt.

In de uitspraak heeft het hof Kraanverhuur veroordeeld tot betaling van € 2.892,72 bruto voor het loon over juli 2015, € 231,42 bruto voor vakantiebijslag, en € 517,67 bruto voor overwerk, vermeerderd met wettelijke rente. Tevens is Kraanverhuur veroordeeld tot afgifte van een bruto-netto specificatie, met een dwangsom voor elke dag dat zij in gebreke blijft. De uitspraak is openbaar uitgesproken op 2 augustus 2016.

Uitspraak

GERECHTSHOF ’s-HERTOGENBOSCH

Afdeling civiel recht
zaaknummer 200.181.270/01
arrest van 2 augustus 2016
in de zaak van
[Kraanverhuur] Kraanverhuur B.V.,
gevestigd te [vestigingsplaats] ,
appellante,
advocaat: mr. J.G.M. Roijers te Rotterdam,
tegen
[geïntimeerde] ,
wonende te [woonplaats] ,
geïntimeerde,
advocaat: mr. M. Hofland te Tilburg,
als vervolg op het door het hof gewezen tussenarrest van 31 mei 2016 in het hoger beroep van het door de kantonrechter van de rechtbank Zeeland-West-Brabant, zittingsplaats Tilburg onder zaaknummer 4349421 VV EXPL 15-89 in kort geding gewezen vonnis van 1 oktober 2015.

5.Het verloop van de procedure

Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • het tussenarrest van 31 mei 2016;
  • de akte van [Kraanverhuur] van 28 juni 2016.
Het hof heeft daarna een datum voor arrest bepaald.

6.De verdere beoordeling

6.1.
Bij genoemd tussenarrest heeft het hof de zaak verwezen naar de rol voor een uitsluitend door [Kraanverhuur] te nemen akte om haar in de gelegenheid te stellen te reageren op de door [geïntimeerde] bij memorie van antwoord in het geding gebrachte producties. Die producties van [geïntimeerde] hebben betrekking op de vraag of hij op 4 maart 2015 en/ of op 7 mei 2015 wegens ziekte ongeschikt was tot het verrichten van zijn arbeid.
6.2.
[Kraanverhuur] heeft na genoemd tussenarrest in haar akte vermeld dat zij nalaat een reactie te geven en dat zij het hof verzoekt eindarrest te wijzen. Daarmee heeft [Kraanverhuur] niet betwist hetgeen [geïntimeerde] in zijn memorie na antwoord heeft betoogd en ter onderbouwing van dat betoog aan producties in het geding heeft gebracht, te weten dat hij op beide hiervoor genoemde data ongeschikt was tot het verrichten van zijn arbeid. Het voorgaande heeft tot gevolg dat het hof in dit kort geding ervan uitgaat dat [Kraanverhuur] de arbeidsovereenkomst met [geïntimeerde] heeft opgezegd in strijd met een opzegverbod en dat [geïntimeerde] die opzegging terecht heeft vernietigd.
6.3.
In genoemd tussenarrest is overwogen dat het loon hooguit tot 1 augustus 2015 verschuldigd kan zijn (3.9). Het hof zal het bestreden vonnis vernietigen en de loonvorderingen van [Kraanverhuur] met deze beperking toewijzen. Zoals in genoemd tussenarrest al is overwogen (3.4) kunnen de, naar het hof begrijpt, gevorderde verklaring voor recht, de wettelijke verhoging, de buitengerechtelijke incassokosten en de veroordeling betreffende de proceskosten in eerste aanleg niet alsnog in hoger beroep worden toegewezen. De gevorderde afgifte van bruto-netto specificaties kan alleen betrekking hebben op hetgeen [geïntimeerde] verschuldigd is aan loon over de maand juli 2015, dus over de toe te wijzen bedragen. Tegen de daaraan verbonden dwangsom is geen grief gericht (het daartegen geuite bezwaar in randnummer 68 mvg acht het hof te vaag om als grief te kunnen opvatten), zodat het hof deze overeenkomstig het bestreden vonnis zal toewijzen, met de daarin genoemde maximering. Nu partijen gedeeltelijk in het (on)gelijk zijn gesteld zal het hof de proceskosten compenseren.

7.De uitspraak

Het hof:
vernietigt het bestreden vonnis en opnieuw rechtdoende:
veroordeelt [Kraanverhuur] tot betaling van:
€ 2.892,72 bruto ter zake het loon over de maand juli 2015;
€ 231,42 bruto wegens de daarover verschuldigde vakantiebijslag;
€ 517,67 bruto ter zake loon wegens overwerk;
vermeerderd met de wettelijke rente daarover vanaf de dag der opeisbaarheid tot de dag der voldoening;
veroordeelt [Kraanverhuur] tot afgifte van een bruto-netto specificatie ter zake de hiervoor genoemde bedragen, op straffe van verbeurte van een dwangsom van € 250,- voor elke dag dat [Kraanverhuur] daarmee in gebreke blijft, met een maximum van € 10.000,-;
verklaart deze veroordelingen uitvoerbaar bij voorraad;
compenseert de proceskosten van beide instanties aldus dat iedere partij de eigen kosten draagt;
wijst af het meer of anders verzochte.
Dit arrest is gewezen door mrs. M.J.H.A. Venner-Lijten, M. van Ham en A.J. Henzen en in het openbaar uitgesproken door de rolraadsheer op 2 augustus 2016.
griffier rolraadsheer