3.1.In dit hoger beroep kan worden uitgegaan van de volgende feiten.
a. a) IBA is een middelbare school, opgericht in 2009. De overkoepelende organisatie van IBA is de Stichting voor persoonlijk onderwijs (SVPO) die tot doel heeft middelbare scholen op te richten met kleine klassen zodat de leerlingen veel persoonlijke begeleiding krijgen.
b) [appellant] was in de periode van 30 augustus 2010 tot 4 juli 2013 in loondienst van IBA in de functie van docent Lichamelijke Opvoeding op basis van opeenvolgende tijdelijke arbeidsovereenkomsten, te weten:
- van 30 augustus 2010 tot 1 maart 2011 met een werktijdfactor van 0,25,
- van 1 maart 2011 tot 1 augustus 2011 met een werktijdfactor van 0,25,
- van 1 augustus 2011 tot 1 september 2011 met een werktijdfactor van 0,35,
- van 1 september 2011 tot 12 juli 2012 met een werktijdfactor van 0,43,
- van 12 juli 2012 tot 4 juli 2013 met een werktijdfactor van 0,43,
- van 13 augustus 2012 tot 4 juli 2013 met een werktijdfactor van 0,58.
c) Van toepassing op de rechtsverhouding tussen partijen is de CAO voor het Voortgezet Onderwijs (hierna: CAO-VO).
d) Bij de aanvang van het eerste dienstverband werd [appellant] bezoldigd conform salarisschaal 10 nr. 8 van de CAO-VO. IBA heeft [appellant] sindsdien geen periodieke verhoging van het loon toegekend.