Uitspraak
GERECHTSHOF ’s-HERTOGENBOSCH
5.Het verloop van de procedure
- de memorie van grieven met producties;
- de memorie van antwoord;
- het audiëntieblad van de pleidooizitting, waaraan gehecht de pleitnotities van partijen en de door [geïntimeerde] bij het pleidooi in het geding gebrachte akte van 6 januari 2015, houdende een productie.
6.De beoordeling
verklaart bij deze thans als enige houder van alle aandelen in de vennootschap het aandeelhoudersbesluit te nemen tot benoeming van hem (…) tot bestuurder van de vennootschap, met de titel van directeur, met ingang van het tijdstip na het ondertekenen van deze akte van levering."
"De huurovereenkomst betreffende het registergoed [het adres] , [plaats] is per één september tweeduizend negen beëindigd. De aan koper genoegzaam bekende huurachterstand zal door de vennootschap aan verkoper worden voldaan. Partijen zullen hierover in onderling overleg een nadere regeling treffen dan wel hebben dit reeds gedaan."
Een redelijke uitleg van art. 2:248 lid 2 BW brengt mee dat ter weerlegging van het bewijsvermoeden volstaat dat de aangesproken bestuurder aannemelijk maakt dat andere feiten of omstandigheden dan zijn kennelijk onbehoorlijke taakvervulling een belangrijke oorzaak van het faillissement zijn geweest. Stelt de bestuurder daartoe een van buiten komende oorzaak en wordt de bestuurder door de curator verweten dat hij heeft nagelaten het intreden van die oorzaak te voorkomen, dan zal de bestuurder tevens feiten en omstandigheden moeten stellen en zo nodig aannemelijk maken waaruit blijkt dat dit nalaten geen onbehoorlijke taakvervulling oplevert. Als de bestuurder daarin slaagt, dan ligt het op de weg van de curator op de voet van lid 1 van artikel 2:248 BW aannemelijk te maken dat toch de kennelijk onbehoorlijke taakvervulling mede een belangrijke oorzaak van het faillissement is geweest. (HR 30 november 2007, ECLI:NL:HR:2007:BA6773, Blue Tomato).
"In elk geval heeft de curator niet of onvoldoende betwist de stelling van [geïntimeerde] dat hij ter zake nog geld tegoed had van de vennootschap. Gelet hierop is het verweer dat de factuur van 19 juli 2009 door verrekening is betaald onvoldoende gemotiveerd weersproken."(rechtsoverweging 3.36 van het bestreden vonnis). Tegen dit oordeel is grief 7 gericht.