Uitspraak
GERECHTSHOF ’s-HERTOGENBOSCH
1.Het geding in eerste aanleg (zaak-/rolnummer 2253843 CV EXPL 13-6783)
2.Het geding in hoger beroep
- de dagvaarding in hoger beroep;
- de memorie van grieven met producties;
- de memorie van antwoord met productie.
3.De beoordeling
b) In een brief van dr. [arts] van Ziekenhuis Oost-Limburg van 9 juli 2010 is onder meer vermeld: “ [appellant] (…) bezocht onze raadpleging (…). Hij is gekend met asbestose.” (dagvaarding in eerste aanleg, productie 2).
c) De advocaat van [appellant] heeft in een brief van 24 september 2011 aan DSM Insurances B.V.onder andere geschreven: “Geachte heer, mevrouw, (…) Cliënt heeft tijdens zijn dienstverband bij DSM tussen 5 september 1962 en 1 oktober 1966 te maken gehad met blootstelling aan asbest. Het is aannemelijk dat de bij cliënt geconstateerde longaandoening veroorzaakt is door deze blootstelling aan asbest. In verband daarmee stel ik DSM bij dezen aansprakelijk en vorder ik vergoeding van de schade, zowel in materiële als in immateriële zin die cliënt lijdt ten gevolge van zijn asbestaandoening. Voorts verzoek ik u mij een kopie te zenden van het bij u aanwezige dossier van cliënt, inclusief de mogelijke medische gegevens.” (dagvaarding in eerste aanleg, productie 3).
f) DSM Legal Affairs heeft bij brief van 4 november 2011, op briefpapier van Koninklijke DSM N.V., een afschrift van het personeelsdossier aan de advocaat van [appellant] toegezonden. In de brief is onder andere vermeld: “DSM betwist dat…” en “DSM behoudt zich evenwel terzake alle rechten en weren voor.”. Deze brief is ondertekend door “Mevr. mr. [Advocaat 1] Advocaat Koninklijke DSM N.V.”. Het personeelsdossier bevat als laatste pagina een kopie van een ontslagaanvraag van [appellant] , waarin hij heeft verzocht om ontslag uit de dienst van DSM Limburg B.V. per 1 april 1996 (dagvaarding in eerste aanleg, productie 5).
h) In een e-mail van 8 december 2011 is hierop aan de advocaat van [appellant] onder meer geantwoord: “De heer [appellant] is per 1 april 1996 uit dienst getreden. Het ontslagformulier treft u aan in de pdf van het personeelsdossier (pagina 45, is laatste blad). Per 1 april 1996 heeft hij een WSW-dienstverband gekregen. Ik kan u derhalve geen stukken betrekking hebbend op de periode vanaf 1 april 1996 overleggen.”. Deze e-mail is ondertekend door “Mevrouw mr. [Advocaat 1] , Advocaat, Senior Legal Counsel | Attorney at Law | DSM Legal Affairs” (dagvaarding in eerste aanleg, productie 7).
€ 50.000,00 en materiële schade, nader op te maken bij staat en te vereffenen volgens de wet, beide bedragen te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf de dag van dagvaarding, met veroordeling van DSM N.V. in de kosten van de procedure.
DSM N.V. heeft bij memorie van antwoord geconcludeerd tot bekrachtiging van het beroepen vonnis, met veroordeling van [appellant] in de kosten van het hoger beroep.
3.6.1. Het geschil is ingesteld voor 10 januari 2015 en betreft een handelszaak als bedoeld in artikel 1 van de Verordening (EG) nr. 44/2001 van 22 december 2000 betreffende de rechterlijke bevoegdheid, de erkenning en de tenuitvoerlegging van beslissingen in burgerlijke en handelszaken (EEX-Verordening). Nu DSM N.V. is gevestigd in Nederland en als (voormalig) werkgever aldaar voor een gerecht is opgeroepen is ingevolge art. 19 lid EEX-Verordening de Nederlandse rechter bevoegd.
3.6.2. Partijen noch de rechter in eerste aanleg hebben zich uitgelaten over het toepasselijke recht. Partijen zoeken in hun stellingen aansluiting bij het Nederlandse recht, zodat het hof hier ook vanuit gaat. Dit is overigens in overeenstemming met artikel 6 lid 2 sub a van het Europees verdrag inzake het recht dat van toepassing is op verbintenissen uit overeenkomst (EVO), welk verdrag, gelet op de datum van totstandkoming van de arbeidsovereenkomst, van toepassing is. Daaruit volgt dat het Nederlands recht ook van toepassing is.
inhouseadvocaat) en zijn enkele brieven ondertekend door: “Mevr. mr. [Advocaat 1] , Advocaat Koninklijke DSM N.V.”. Hiermee wordt niet meer en minder aangegeven dan dat zij namens DSM N.V. en al haar dochterondernemingen werkzaam is. Dit sluit aan bij de toen geldende Verordening op de praktijkuitoefening in dienstbetrekking, waaruit blijkt dat een advocaat in dienstbetrekking optreedt voor alle rechtspersonen en vennootschappen die deel uitmaken van de groep waarbij de advocaat in dienst is. De afdeling Legal Affairs is een overkoepelende afdeling voor de DSM-groep. Geen van de dochterondernemingen heeft een eigen juridische afdeling. Het feit dat mr. [Advocaat 1] de correspondentie heeft overgenomen, betekent dan ook niet dat vanaf dat moment de correspondentie namens DSM N.V. is gevoerd. Partijen hebben in hun correspondentie weliswaar gerefereerd aan DSM, maar die afkorting is niet ongebruikelijk en kan niet tot verwarring leiden over het feit dat DSM Limburg B.V. werkgever van [appellant] was (mva punten 2.9, 2.10, 2.22 en 2.23).
Uit het voorgaande volgt dat de door [appellant] gestelde feiten en omstandigheden niet tot het oordeel leiden dat aan de eis van gerechtvaardigd vertrouwen is voldaan.