Kennelijk onbehoorlijk bestuur
Naar onze mening heeft de bestuurder [belanghebbende] niet gehandeld zoals een redelijk denkend bestuurder, met zoveel ervaring en onder dezelfde omstandigheden, zou hebben gehandeld:
1. De bestuurder [belanghebbende] heeft de onjuiste aangiften omzetbelasting –tijdvakken januari t/m december 2005- zelf ingediend. Al zou een computerprogramma niet goed hebben gefunctioneerd, zoals wordt beweerd, dan zou een redelijk denkend bestuurder contact hebben gezocht met de Belastingdienst om melding te maken van dat feit dat hij de aangiften omzetbelasting niet voor de juiste bedragen kan indienen en/of een verzoek hebben gedaan om geschatte aangiften omzetbelasting te mogen doen. Ten laatste in augustus 2005 zou een redelijk denkend bestuurder de aangiften omzetbelasting weer voor de juiste bedragen hebben aangegeven.
Een redelijk handelend bestuurder van een onderneming van deze omvang laat zich in dergelijke situaties bijstaan door een deskundig administrateur als blijkt dat de interne voering van administratie tot problemen leidt.
Dit alles heeft de bestuurder [belanghebbende] niet gedaan.
Belanghebbende had als enig bestuurder op de dagelijkse gang van zaken van een vennootschap doorslaggevende invloed. Dit impliceert ook het stellen van prioriteiten in de nakoming van (financiële, fiscale en juridische) verplichtingen van de vennootschap, alsmede de keuze voor het al dan niet voortzetten van bedrijfsactiviteiten waar forse verliezen de kans op een rendabele toekomst ernstig in gevaar brengen.
Immers, van een ervaren en professioneel bestuurder mag verwacht worden dat hij binnen de marges van normaal ondernemersrisico die beslissingen neemt die een redelijk handelend collega uit dezelfde branche onder vergelijkbare omstandigheden zou hebben genomen. De Ontvanger is van mening dat in het onderhavige geval op roekeloze wijze gekozen is voor bewuste niet-nakoming van aan de bedrijfsvoering inherente fiscale verplichtingen, waar stoppen met de bedrijfsactiviteiten op een eerder moment voor de hand had gelegen. Kennelijk met de bedoeling om forse fiscale schulden in de vennootschap achter te laten en met een fiscaal “schone lei” in een andere vennootschap door te gaan met dezelfde bedrijfsactiviteiten.
De bestuurder [belanghebbende] heeft moeten weten dat de omzet en de inkoop in 2005 significant hoger waren dan de ontvangsten en inkopen in 2004. Immers de bestuurder [belanghebbende] heeft inzicht gehad in de geldstroom en de goederenstroom. Hetgeen ook blijkt uit de gevoerde kasadministratie. Hij heeft moeten weten dat de aangiften omzetbelasting voor te lage bedragen werden ingediend.
De niet aangegeven omzet over het tijdvak januari t/m november 2005 is in het tijdvak december 2005 aangegeven. De aangegeven omzet over december 2005 bedraagt € 1.329.081,-. Dit is 38% van de totaal behaalde omzet in 2005. Zie hiervoor ook onder 6.2.
2. Uit de onder (…) genoemde bevindingen blijkt dat de bestuurder [belanghebbende] in 2005 grote bedragen onttrokken heeft van [A] B.V. Voor activiteiten van andere niet gelieerde vennootschappen en privé (…).
Wanneer de genoemde bedragen (…) niet waren aangewend voor de genoemde vennootschappen en privé-onttrekkingen dan had men de verschuldigde omzetbelasting 2005 uit liquide middelen kunnen voldoen. De indruk bestaat dat de ondernemer het ene gat met het andere heeft gevuld en daarbij de belangen van de [A] B.V. heeft verwaarloosd.