Uitspraak
GERECHTSHOF ’s-HERTOGENBOSCH
1.[appellant] ,wonende te [woonplaats] ,
[appellante] ,wonende te [woonplaats] ,
1.[Taxaties] Taxaties V.O.F., h.o.d.n. Taxatie & Adviesbureau [Taxaties] ,gevestigd te [vestigingsplaats] ,
[geïntimeerde 1] ,wonende te [woonplaats] ,
[geïntimeerde 2] ,wonende te [woonplaats] ,
5.Het verloop van de procedure
- het tussenarrest van 26 mei 2015;
- het proces-verbaal van de enquête van 25 januari 2016;
- de memorie na enquête van 8 maart 2016 met producties;
- de antwoordmemorie na enquête van 5 april 2016.
6.De verdere beoordeling
De offerte moest via het hoofdkantoor van Van Lanschot in [vestigingsplaats] , langs een commissie ofzo en eerst had men nee gezegd. [de private banker] heeft ten behoeve van ons gepleit en uiteindelijk kwam er een ja vanwege de totale vermogenspositie. Dat wil zeggen ons vermogen en de waarde van de woning. Dat hoorden wij van [de private banker].”
Vervolgens heb ik voordat ik er veel tijd in zou gaan stoppen de kwestie globaal besproken met de fiatteurs van Van Lanschot. “globaal” is misschien niet het goede woord, want de inkomstenpositie en de vermogenspositie waren toen al bekend. Deze fiatteurs, een autonome afdeling van het hoofdkantoor in [vestigingsplaats] , beoordelen of een krediet verstrekt kan worden. Het is gebruikelijk bij aanvragen zoals deze, boven 1 miljoen euro, om tevoren alle financiële aspecten te bespreken met de fiatteurs om te zien of het lonend is om er tijd in te steken. Ik kreeg per mail toestemming om verder te gaan. (..) De ingediende aanvraag werd in eerste instantie afgewezen omdat de fiatteur de lasten te zwaar vond. Ik wees daarop op het eerdere gesprek met deze afdeling (..) en ik had gelukkig het mailtje waaruit bleek dat de aanvraag in beginsel was toegezegd. Daarop ontving ik het fiat.”
U vraagt of[het uiteindelijke geaccepteerde voorstel, hof]
ook nog bespreekbaar zou zijn geweest als de taxatie aanzienlijk lager zou zijn geweest. Ik kan dat niet met zekerheid zeggen, als ik de lijn doortrek van zoals men toen handelde en er toen gefiatteerd werd denk ik dat dat niet zou zijn gebeurd. (..)
uiteindelijk kwam er een ja vanwege de totale vermogenspositie. Dat wil zeggen ons vermogen en de waarde van de woning”en [de private banker] zei
: “Van Lanschot (..) leverde maatwerk, waarbij alle inkomsten en lasten in een financieel planprogramma werden verwerkt en uitgegaan werd van het daaruit voortvloeiende netto besteedbaar inkomen. Wat in dit verband als vaste lasten werd gehanteerd, is vastgesteld door dezelfde afdeling die ook moest fiatteren. Van belang was daarbij de verhouding tussen de verstrekking en de waarde van de zekerheid (het onderpand en het vermogen).”).
In 2007 was de executiewaarde 80-85 procent van de vrije verkoopwaarde. 125% van de executiewaarde werd maximaal als financiering gegeven als er geen aanvullende zekerheden waren. Bij Van Lanschot waren er mogelijkheden om daar boven te gaan als er aanvullende zekerheden waren. Hier was er aanvullende zekerheid in de vorm van de verpanding van het vermogen”.De getaxeerde executiewaarde was € 1.1 mln, hetgeen dus volgens de verklaring van [de private banker] (en als zodanig ook door hem opgenomen in het door hem opgestelde financiële plan) een maximaal leenbedrag zonder extra zekerheid van € 1.375.000,00 zou opleveren. [appellanten] stellen daarnaast hun vermogen te hebben verpand, maar stukken hierover ontbreken. Volgens de verklaring van [appellant] bedroeg het vermogen destijds € 340.000,00, uit het overgelegde financiële plan blijkt van een hoger bedrag (€ 506.000,00). Eén van de geschetste financieringsmogelijkheden in dit plan behelsde het voorstel om € 1.2 mln te lenen. Weliswaar heeft [de private banker] nu als getuige verklaard dat dit voorstel “
niet bespreekbaar” was en was afgeketst, maar ook hierover ontbreken verdere “harde” gegevens en door [appellanten] is ook niet nader verduidelijkt waarom dit zo is gebeurd.
Ik heb begrepen dat de uitkomst van de taxatie, de enorme stevige zekerheid voor de bank die daaruit bleek, voor hen van belang was. Het kwam immers neer op ongeveer 88% van de executiewaarde als leenbedrag”,maar daarmee is niet gezegd dat Van Lanschot niet verder wilde gaan dan 88% van de getaxeerde executiewaarde. Hoever Van Lanschot wilde gaan is onbekend, maar destijds financierde zij tot maximaal 125% (zonder aanvullende zekerheid), aldus [de private banker] .