Uitspraak
GERECHTSHOF ’s-HERTOGENBOSCH
Onderzoek ter zitting
Beslissing
verklaarthet hoger beroep ongegrond;
vernietigtde uitspraak van de Rechtbank, voor zover die de handhaving van de navorderingsaanslagen, de boete en de beschikkingen heffingsrente betreft;
bevestigtde uitspraak van de Rechtbank voor het overige.
-
verklaarthet hoger beroep ongegrond;
bevestigtde uitspraak van de Rechtbank;
-
verklaarthet hoger beroep ongegrond;
bevestigtde uitspraak van de Rechtbank;
-
verklaarthet hoger beroep niet-ontvankelijk;
-
verklaarthet hoger beroep ongegrond;
-
bevestigtde uitspraak van de Rechtbank;
vernietigtambtshalve de uitspraak van de Rechtbank, houdende de niet-ontvankelijkverklaring van het beroep.
bevestigtde uitspraak van de Rechtbank;
gelastdat de griffier van het Hof het door belanghebbende ter zake van het hoger beroep betaalde griffierecht ten bedrage van € 122 aan deze vergoedt.
Gronden
De stelling, dat het bezwaarschrift betreffende het jaar 2008 te laat zou zijn ingediend, heeft de Inspecteur ter zitting van het Hof ingetrokken.
Ten aanzien van het geschil
Belanghebbende heeft volgens de Kamer van Koophandel van 1 juni 2008 tot 30 mei 2011 een eenmanszaak gedreven onder de handelsnaam [D] . Met ingang van 12 september 2011 is op naam en voor rekening van belanghebbende een eenmanszaak onder de handelsnaam [E] bij de Kamer van Koophandel ingeschreven.
De bedrijfsactiviteiten van [C] BV en de hiervoor vermelde eenmanszaken van belanghebbende bestaan uit het adviseren op het gebied van mobiele en vaste communicatie op de zakelijke markt en het verkopen van mobiele en vaste telecomproducten en multimedia.
Naar aanleiding van een boekenonderzoek zijn in 2013 aan belanghebbende navorderingsaanslagen IB/PVV en ZVW over de jaren 2008 en 2009 en ambtshalve aanslagen IB/PVV en ZVW 2010 opgelegd. Voor het jaar 2007 is eind 2012 de navorderingsaanslag IB/PVV 2007 ter behoud van rechten opgelegd. Tevens is over de jaren 2007 tot en met 2010 een vergrijpboete opgelegd.
Hof: er is slechts een navorderingsaanslag IB/PVV 2007 opgelegd; over 2007 is géén navorderingsaanslag ZVW opgelegd). Ter zitting is gebleken dat de inspecteur abusievelijk het pro-forma bezwaarschrift heeft aangemerkt als een ingediend bezwaar tegen de aan belanghebbende opgelegde navorderingsaanslagen IB/PVV en ZVW 2007. Nu niet aannemelijk is geworden dat belanghebbende een bezwaarschrift tegen deze navorderingsaanslagen heeft ingediend, is de rechtbank van oordeel dat de inspecteur voor wat betreft het jaar 2007 ten onrechte uitspraak op bezwaar heeft gedaan. Als geen bezwaarschrift is ingediend, kan immers ook geen uitspraak op bezwaar worden gedaan. De rechtbank heeft de uitspraken vernietigd. Dat betekent dat het beroep gegrond is maar dat de navorderingsaanslagen en boete in stand blijven.”
Met betrekking tot ZVW 2007 geldt, dat aan belanghebbende ter zake géén navorderingsaanslag is opgelegd, zodat de Rechtbank ten onrechte de niet bestaande navorderingsaanslag ZVW 2007 heeft gehandhaafd.
Met betrekking tot de navorderingsaanslag IB/PVV 2007, de daarbij bij beschikkingen opgelegde boete en in rekening gebrachte heffingsrente geldt dat, nu daartegen geen bezwaar is ingediend, de Inspecteur ten onrechte beslist heeft op een niet bestaand bezwaar. De Rechtbank heeft dan ook terecht de uitspraak van de Inspecteur vernietigd. De navorderingsaanslag IB/PVV 2007 en de bijbehorende beschikkingen stonden echter, bij gebreke van daartegen gemaakt bezwaar, niet ter beoordeling van de belastingrechter, zodat ze ten onrechte door de Rechtbank zijn gehandhaafd. Het Hof wijzigt deze kennelijke misslag van de Rechtbank ambtshalve, zoals hierboven aangegeven.
€ 7.000 geldt dat dat is gebaseerd op de door belanghebbende alsnog ingediende aangifte. Belanghebbende heeft de onjuistheid van die correctie niet bewezen en de rechtbank acht de correctie niet onredelijk. De rechtbank verwijst naar hetgeen zij hiervoor over de navorderingsaanslag ZVW 2008 heeft overwogen. De navorderingsaanslag premie ZVW 2009 is terecht en tot het juiste bedrag vastgesteld.
15. In hoger beroep stelt belanghebbende uitsluitend de etikettering van “door belanghebbende gemaakte kosten in diverse jaren” als zijnde in geschil.
De navorderingsaanslag IB/PVV 2009 en de desbetreffende boetebeschikking zijn door de Rechtbank vernietigd, zodat belanghebbendes hoger beroep in zoverre niet ontvankelijk is bij gebrek aan belang.
Met betrekking tot de navorderingsaanslag ZVW 2009 is het Hof niet gebleken van enige correctie van door belanghebbende gemaakte kosten, zodat het hoger beroep tegen de navorderingsaanslag ZVW 2007 ongegrond is.
19. De slotsom is dat het hoger beroep ongegrond is.
cassatie is gericht.