3.1.In dit hoger beroep wordt uitgegaan van de volgende feiten.
( i) [appellant] heeft met (een) rechtsvoorganger(s) van Dexia Bank Nederland N.V. (hierna: Dexia) de volgende als huurkoop aan te merken effectenleaseovereenkomsten gesloten:
op of omstreeks 10 december 1998 een overeenkomst genaamd
WinstVerDriedubbelaar(contractnummer [contractnummer 1] /01) (prod. 1 inleidende dagvaarding). De leasesom bedroeg € 2.567,01 en de overeenkomst had een looptijd van 36 maanden. Deze overeenkomst is na afloop van de overeengekomen termijn op 10 december 2001 verlengd voor de duur van drie jaren. De leasesom van de verlengde overeenkomst (contractnummer [contractnummer 1] /02) bedroeg € 2.588,55. Deze overeenkomst is geëindigd na afloop van de overeengekomen verlengde termijn, waarbij voor [appellant] een schuld overbleef van € 604,96 (prod. 2 inleidende dagvaarding);
op of omstreeks 12 oktober 1999 een overeenkomst genaamd
Korting Kado(contract-nummer [contractnummer 2] ) (prod. 1 inleidende dagvaarding). De leasesom bedroeg volgens de overeenkomst € 49.360,20 en na verleende korting € 48.540,48 (prod. 4 inleidende dagvaarding). De overeenkomst had een looptijd van 120 maanden. De overeenkomst is door Dexia op 12 april 2005 beëindigd, waarbij voor [appellant] een schuld overbleef van € 16.610,93 (prod. 2 inleidende dagvaarding);
op of omstreeks 18 oktober 2000 een overeenkomst genaamd
WinstVer10Dubbelaar(contractnummer [contractnummer 3] ) (prod. 1 inleidende dagvaarding). De leasesom bedroeg volgens de overeenkomst € 60.681,50 en na verleende korting € 57.958,70 (prod. 4 inleidende dagvaarding). De overeenkomst had een looptijd van 120 maanden. De overeenkomst is door Dexia op 8 mei 2006 beëindigd, waarbij voor [appellant] een schuld overbleef van € 7.093,47 (prod. 2 inleidende dagvaarding); en
op of omstreeks 9 maart 2001 een overeenkomst genaamd
WinstVerDriedubbelaar(contractnummer [contractnummer 4] ) (prod. 1 inleidende dagvaarding). De leasesom bedroeg € 46.292,40 en de overeenkomst had een looptijd van 36 maanden. Deze overeenkomst is geëindigd na afloop van de overeengekomen termijn, waarbij voor [appellant] een schuld overbleef van € 24.344,65 (prod. 2 inleidende dagvaarding).
(ii) Volgens een door Dexia opgesteld overzicht (prod. 4 bij inleidende dagvaarding) had [appellant] eerder met Dexia de volgende effectenleaseovereenkomsten gesloten:
1. op of omstreeks 24 februari 1998 een overeenkomst met contractnummer [contractnummer 5] . De leasesom bedroeg € 41.943,93 en de overeenkomst had een looptijd van 36 maanden. De overeenkomst is na afloop van de overeengekomen termijn geëindigd met een batig saldo van € 536,08; en
2. op of omstreeks 12 november 1998 een overeenkomst met contractnummer [contractnummer 6] . De leasesom bedroeg € 2.633,57 en de overeenkomst had een looptijd van 36 maanden. De overeenkomst is na afloop van de overeengekomen termijn geëindigd zonder schuld.
(iii) Bij beschikking van het gerechtshof te Amsterdam van 25 januari 2007 (NJ 2007, 427, ECLI:NL:GHAMS:2007:AZ7033) is de WCAM-overeenkomst verbindend verklaard waarin de zogeheten Duisenberg-regeling is vastgelegd. Krachtens de beschikking diende de opt-outverklaring uiterlijk 31 juli 2007 te zijn gedaan aan notaris mr. [notaris] (hierna: de notaris). [appellant] heeft tijdig een opt-outverklaring afgelegd. 3.2.1Dexia heeft in eerste aanleg gevorderd [appellant] te veroordelen om aan Dexia ter zake de onder 3.1. onder (i) genoemde effectenleaseovereenkomsten te betalen:
een bedrag van € 153,92 ter zake contractnummer [contractnummer 1] , te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 25 december 2004;
een bedrag van € 5.536,42 ter zake contractnummer [contractnummer 2] , te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 27 april 2005;
een bedrag van € 2.364,25 ter zake contractnummer [contractnummer 3] , te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 23 mei 2006;
een bedrag van € 12.067,71 ter zake contractnummer [contractnummer 4] , te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 17 april 2004;
en tot betaling van de door Dexia gemaakte buitengerechtelijke kosten van € 1.190,-, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 7 mei 2012 en de proceskosten.
3.2.2Dexia stelt dat in verband met haar zorgplichtschending (het niet voldoen aan de waarschuwingsplicht) twee derde deel van de op de eindafrekeningen vermelde schuld (hierna ook: restschuld) voor rekening van Dexia komt en dat op grond van het bepaalde in artikel 6:101 BW een derde deel van die schuld voor rekening van [appellant] dient te blijven.
Dexia heeft het voordeel dat [appellant] heeft genoten uit de overeenkomst met contractnummer [contractnummer 5] , die met een batig saldo van € 536,08 (zie 3.1. sub (ii)) is geëindigd, bij de vaststelling van de te vergoeden schade uit de onderhavige vier effectenleaseovereenkomsten als volgt in mindering gebracht.
a. Dexia heeft dit voordeel van € 536,08 toegerekend aan de restschuld uit de overeenkomst met contractnummer [contractnummer 1] /02 van € 604,96, waarna een bedrag resteerde van € 68,88. Op de restschuld van € 604,96 is vervolgens twee derde deel van € 68,88, zijnde € 45,92 (de vergoeding), in mindering gebracht evenals een nog niet in de eindafrekening meegenomen vergoeding van € 405,12. De uit deze overeenkomst resterende schuld heeft Dexia aldus berekend op € 153,92.
b. en c. Dexia heeft het door [appellant] uit hoofde van de overeenkomsten met contract-nummers [contractnummer 2] en [contractnummer 3] verschuldigde bedrag berekend door de op de eindafrekeningen vermelde restschuld van € 16.610,93 respectievelijk € 7.093,47 te verminderen met twee derde deel, waarna uit deze overeenkomsten een door [appellant] te betalen bedrag resteert van € 5.536,42 respectievelijk € 2.364,25.
d. Het door [appellant] uit hoofde van de overeenkomst met contractnummer [contractnummer 4] verschuldigde bedrag heeft Dexia berekend door de op de eindafrekening vermelde restschuld van € 24.344,65 te verminderen met twee derde deel, zijnde € 16.230,58, en te vermeerderen met € 3.953,64. De uit deze overeenkomst resterende schuld heeft Dexia aldus berekend op € 12.067,71.