Uitspraak
GERECHTSHOF ’s-HERTOGENBOSCH
1.Het geding in eerste aanleg (zaak-/rolnummer 2143264 CV EXPL 13-5412)
2.Het geding in hoger beroep
- het tegen [bewindvoerder] verleende verstek;
- de memorie van grieven.
Gerechtshof 's-Hertogenbosch
In deze zaak gaat het om een hoger beroep van [zorgverzekering 1] Zorgverzekeringen NV tegen [bewindvoerder], die als bewindvoerder optreedt voor [onderbewindgestelde]. Het hoger beroep is ingeleid tegen een vonnis van de kantonrechter van de rechtbank Limburg, zittingsplaats Roermond, dat op 8 oktober 2014 is gewezen. De zaak betreft vorderingen van [zorgverzekering 1] op basis van zorgverzekeringsovereenkomsten die zijn afgesloten door [onderbewindgestelde]. [zorgverzekering 1] vordert betaling van onbetaalde premies en zorgkosten, maar de kantonrechter heeft de vordering afgewezen omdat de cessie van een vordering aan [zorgverzekering 1] niet is komen vast te staan. Het hof heeft de procedure beoordeeld en vastgesteld dat [zorgverzekering 1] onvoldoende duidelijkheid heeft verschaft over de vorderingen, met name over de specificatie van de premies en de periode waarover deze verschuldigd zijn. Het hof concludeert dat de vorderingen onvoldoende zijn onderbouwd en dat de kantonrechter terecht heeft geoordeeld dat de vordering niet kan worden toegewezen. Het hof bekrachtigt het vonnis van de rechtbank en veroordeelt [zorgverzekering 1] in de proceskosten van het hoger beroep.