Uitspraak
GERECHTSHOF 's-HERTOGENBOSCH
1.Het geding in eerste aanleg
2.Het geding in hoger beroep
.
- de vrouw, bijgestaan door mr. Boelens;
- de man, bijgestaan door mr. Aarts.
- het proces-verbaal van de mondelinge behandeling in eerste aanleg op 26 augustus 2014;
- het V8-formulier met één bijlage van de advocaat van de vrouw d.d. 1 juni 2015;
- het V6-formulier met bijlagen van de advocaat van de vrouw d.d. 14 augustus 2015;
- het V6-formulier met bijlagen van de advocaat van de man d.d. 14 augustus 2015;
- het V6-formulier met bijlagen van de advocaat van de vrouw d.d. 28 augustus 2015.
3.De beoordeling
.Vanaf januari 2015 woont zij bij de man.
- € 571,72 per maand in 2013;
- € 576,87 per maand in 2014.
“Partijen zijn derhalve bij de vaststelling van het (…) bedrag welbewust afgeweken van de wettelijke maatstaven. De reden voor die keuze is mede gelegen in het feit dat de vrouw thans geen aanspraak maakt op partneralimentatie.”
- met ingang van 5 augustus 2013 tot en met 31 december 2013 nader wordt bepaald op het bedrag dat de man over die periode daadwerkelijk heeft betaald;
- met ingang van 1 januari 2014 nader wordt bepaald op € 270,- per maand, wat de nog niet verschenen termijnen betreft telkens bij vooruitbetaling te voldoen,
4.De beslissing
- wat betreft de periode van 1 januari 2013 tot 1 januari 2014 nader vast op hetgeen de man feitelijk uit hoofde van zijn alimentatieverplichting jegens [de jongmeerderjarige] aan de vrouw tot 15 oktober 2014, de datum van de bestreden beschikking, heeft voldaan;
- wat betreft de periode van 1 januari 2014 tot [geboortedatum] 2014 vast op een bedrag van € 270,- per maand;