ECLI:NL:GHSHE:2016:1951

Gerechtshof 's-Hertogenbosch

Datum uitspraak
17 mei 2016
Publicatiedatum
17 mei 2016
Zaaknummer
200.177.525_01
Instantie
Gerechtshof 's-Hertogenbosch
Type
Uitspraak
Procedures
  • Hoger beroep kort geding
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Ontslag op staande voet en de beoordeling van dringende redenen in arbeidsrechtelijke geschillen

In deze zaak gaat het om een hoger beroep in een kort geding dat is aangespannen door [geïntimeerde] tegen Medimetrics Personalized Drug Delivery B.V. naar aanleiding van een ontslag op staande voet. [geïntimeerde] was in dienst bij Medimetrics als Vice President Business Development & Licensing en had een arbeidsovereenkomst die op 17 maart 2014 was ingegaan. De arbeidsovereenkomst werd in juni 2014 verlengd, maar Medimetrics heeft deze op 26 november 2014 opgezegd, wat [geïntimeerde] heeft vernietigd. In de maanden die volgden, ontstonden er conflicten over zijn functioneren en aanwezigheid op kantoor. Medimetrics heeft [geïntimeerde] op 10 maart 2015 op staande voet ontslagen, met als reden dat hij zonder toestemming afwezig was en redelijke instructies negeerde om op kantoor te werken.

In eerste aanleg oordeelde de kantonrechter dat het ontslag op staande voet niet gerechtvaardigd was, omdat de redenen die Medimetrics aanvoerde niet als dringende reden konden worden aangemerkt. De kantonrechter wees verschillende vorderingen van [geïntimeerde] toe, waaronder achterstallig salaris en vakantiedagen. Medimetrics ging in hoger beroep tegen deze uitspraak, waarbij zij de vernietiging van het vonnis en afwijzing van de vorderingen van [geïntimeerde] eiste.

Het hof oordeelde dat de opdracht van Medimetrics aan [geïntimeerde] om vier dagen per week op kantoor aanwezig te zijn, zonder verdere inhoud en uitvoering van een verbeterplan, niet als een redelijke opdracht kon worden beschouwd. Het hof concludeerde dat het niet verschijnen op het werk op 10 maart 2015 geen dringende reden opleverde voor ontslag op staande voet. Het hof vernietigde het vonnis van de kantonrechter voor wat betreft de wettelijke verhoging en matigde deze tot 15% over de toegewezen bedragen. Medimetrics werd veroordeeld in de proceskosten van het hoger beroep.

Uitspraak

GERECHTSHOF ’s-HERTOGENBOSCH

Afdeling civiel recht
zaaknummer 200.177.525/01
arrest van 17 mei 2016
in de zaak van
Medimetrics Personalized Drug Delivery B.V.,
gevestigd te [vestigingsplaats] ,
appellante in principaal hoger beroep,
geïntimeerde in incidenteel hoger beroep,
hierna aan te duiden als Medimetrics,
advocaat: mr. H.J.A. Jansen te Eindhoven,
tegen
[geïntimeerde] ,
wonende te [woonplaats] , Frankrijk,
geïntimeerde in principaal hoger beroep,
appellant in incidenteel hoger beroep,
hierna aan te duiden als [geïntimeerde] ,
advocaat: mr. R. Zwanenberg te Eindhoven,
op het bij exploot van dagvaarding van 21 september 2015 ingeleide hoger beroep van het vonnis van 25 augustus 2015, hersteld bij vonnis van 29 oktober 2015, door de kantonrechter in de rechtbank Oost-Brabant, zittingsplaats Eindhoven in kort geding gewezen tussen Medimetrics als eiser in conventie, verweerder in reconventie en [geïntimeerde] als gedaagde in conventie, eiseres in reconventie.

1.Het geding in eerste aanleg (zaak-/rolnummer 4289302/15-7665)

Voor het geding in eerste aanleg verwijst het hof naar voormelde vonnissen.

2.Het geding in hoger beroep

Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • de dagvaarding in hoger beroep;
  • de memorie van grieven met productie;
  • de memorie van antwoord, tevens memorie van grieven in incidenteel hoger beroep met producties;
  • de memorie van antwoord in incidenteel hoger beroep met producties;
  • het pleidooi, waarbij partijen pleitnotities hebben overgelegd.
Het hof heeft daarna een datum voor arrest bepaald. Het hof doet recht op bovenvermelde stukken en de stukken van de eerste aanleg.

3.De beoordeling

in principaal en incidenteel hoger beroep
3.1.
In dit hoger beroep kan worden uitgegaan van de volgende feiten.
a. [geïntimeerde] is op 17 maart 2014 bij Medimetrics voor bepaalde tijd van één jaar in dienst getreden, in de functie van Vice President Business Development & Licensing tegen een bruto salaris van € 100.000,00 per jaar (inclusief vakantiegeld).
b. [geïntimeerde] woont in Frankrijk. Op de arbeidsovereenkomst is Nederlands recht van toepassing verklaard.
c. In juni 2014 is de arbeidsovereenkomst gewijzigd, in die zin dat is overeengekomen dat de looptijd van de arbeidsovereenkomst werd verlengd tot en met 30 juni 2015 tegen een bruto salaris van € 188.000,00 per jaar (inclusief vakantiegeld).
d. Bij brief van 26 november 2014 aan [geïntimeerde] heeft Medimetrics de arbeidsovereenkomst opgezegd tegen 31 december 2014. Bij brief van 1 december 2014 heeft [geïntimeerde] deze opzegging vernietigd.
e. Op initiatief van Medimetrics is medio december 2014 tevergeefs geprobeerd te komen tot beëindiging van de arbeidsovereenkomst in onderling overleg.
f. Bij brief van 21 januari 2015 heeft Medimetrics bij monde van haar advocaat, met verwijzing naar een overleg van 25 november 2014, [geïntimeerde] erop gewezen dat zijn functioneren onder de maat is en dat daarom een verbeterplan zal worden gestart. Medimetrics zal [geïntimeerde] begeleiden bij zijn taken, waarbij in dagelijkse gesprekken met de [leidinggevende van geïntimeerde] (hierna: [leidinggevende van geïntimeerde] ), de leidinggevende van [geïntimeerde] , het werk van [geïntimeerde] zal worden besproken en geëvalueerd. [geïntimeerde] krijgt de instructie om met ingang van 2 februari 2015, als onderdeel van het verbeterplan, gedurende vier dagen per week te werken op het kantoor in [vestigingsplaats] . [geïntimeerde] mag een dag per week thuiswerken, naar keuze op maandag of vrijdag.
g. [geïntimeerde] heeft bij e-mail van 23 januari 2015 aan Medimetrics bestreden dat sprake zou zijn van disfunctioneren, maar zich bereid verklaard vanuit [vestigingsplaats] te werken.
h. Medimetrics heeft in haar reactie op de e-mail van [geïntimeerde] van 23 januari 2015 bij e-mail van 26 januari 2015 bij monde van haar advocaat aan [geïntimeerde] opnieuw bericht dat sprake is van disfunctioneren, waartegen [geïntimeerde] bij e-mail van 2 februari 2015 wederom bezwaar heeft gemaakt. [geïntimeerde] heeft in zijn e-mail tevens gevraagd naar de inhoud en strekking van het verbeterplan en de begeleiding daaromtrent.
i. Bij brief van 17 februari 2015 heeft [geïntimeerde] een officiële waarschuwing ontvangen. Medimetrics heeft vastgesteld dat [geïntimeerde] de instructie om gedurende vier dagen per week van 09.00 uur tot 17.30 uur vanuit het kantoor in [vestigingsplaats] te werken negeert, welk gedrag niet door Medimetrics geaccepteerd kan worden.
j. [geïntimeerde] heeft in een e-mail van 24 februari 2015 aan Medimetrics geconstateerd dat hij bijna vier weken in [vestigingsplaats] werkt, dat er nog steeds geen verbeterplan is, dat hij geen werkzaamheden heeft en dat het contact met zijn leidinggevenden niet verder gaat dan een controle of hij daadwerkelijk op kantoor is.
k. Medimetrics heeft bij e-mail van 4 maart 2015 aan [geïntimeerde] geantwoord dat om de prestaties van [geïntimeerde] te verbeteren zijn aanwezigheid op kantoor vereist is, interactie met teamleden wordt verlangd, en bewaking van zijn prestaties door het management. Daarvoor is noodzakelijk dat [geïntimeerde] gedurende vier dagen per week op vaste tijden op kantoor aanwezig is.
l. In reactie heeft [geïntimeerde] bij e-mail van 4 maart 2015 aan Medimetrics nogmaals bericht dat Medimetrics zijn vermeende disfunctioneren niet heeft onderbouwd en dat als het noodzakelijk is om bepaalde aspecten in zijn functioneren te verbeteren het noodzakelijk is dat hij op dat gebied concrete werkzaamheden en begeleiding krijgt. Het werken vanuit [vestigingsplaats] kan onderdeel van een verbeterplan zijn, maar geen doel op zich.
m. [geïntimeerde] heeft vervolgens bij e-mail van Medimetrics van 7 maart 2015 enkele taken opgedragen gekregen. [geïntimeerde] heeft bij e-mail van 9 maart 2015 aan Medimetrics laten weten dat de gegeven opdracht niet alleen onduidelijk is, maar ook geen onderdeel kan zijn van een verbeterplan, omdat het om werkzaamheden gaat die niet tot zijn normale takenpakket behoren.
n. Op 9 maart 2015 heeft Medimetrics [geïntimeerde] een tweede officiële waarschuwing gestuurd, omdat haar is gebleken dat [geïntimeerde] op 9 maart 2015 niet op kantoor in [vestigingsplaats] aanwezig was. [geïntimeerde] wordt gemaand op 10 maart 2015 om uiterlijk 08.30 uur op kantoor aanwezig te zijn.
o. Bij brief van 10 maart 2015 heeft Medimetrics [geïntimeerde] op staande voet ontslagen. Deze brief luidt, voor zover van belang, als volgt:
“With reference to the letters of January 21st, February 17th and March 9th, 2015, we inform you that we hereby terminate your employment contract with immediate effect
(summary dismissal), because of urgent reasons.
The urgent reasons for a summary dismissal are the fact that you are absent without permission and you consequently ignore our reasonable instructions to perform your work from the office in [vestigingsplaats] . By letter of January 21st, 2015, we have summoned you to be present at the office in [vestigingsplaats] for 4 days per week, so we could monitor your work and working hours and give you further instructions. Bij letter of March 9th, 2015, we summoned you to be at the office today, March 10th, 2015, at 8:30 in the morning. Despite our requests and two warnings (February 17th and March 9th, 2015), you did not show up at the office in [vestigingsplaats] today. In fact, you do not perform your work at all.
We consider your behavior to be a persistent refusal to perform your work. Your behavior is not acceptable for us. We have made it very clear to you that the warning of March 9th, 2015, was a final warning and if you would not show up, this would lead to a termination of your employment. We consider the abovementioned actions - not only on themselves but certainly in combination - an urgent reason for summary dismissal. Moreover you have seriously damaged our confidence in you so that in all fairness we cannot be expected to continue your employment contract. Therefore your employment contacts ends today.”
p. Bij brief van 13 maart 2015 heeft [geïntimeerde] bij monde van zijn advocaat de nietigheid van het gegeven ontslag ingeroepen, zijn diensten onverkort en onverminderd aangeboden, zich bereid verklaard zijn werkzaamheden op ieder moment te hervatten en aanspraak gemaakt op doorbetaling van loon en overige emolumenten.
3.2.1.
In de onderhavige procedure vordert [geïntimeerde] (in conventie), na wijziging van eis, bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad, Medimetrics te veroordelen tot:
a. betaling van een bedrag van € 59.105,97 (bruto) ter zake salaris;
b. betaling van een bedrag van € 7.491,18 (bruto) ter zake uit te betalen niet-opgenomen vakantiedagen;
c. betaling van de wettelijke verhoging over het achterstallige salaris en de niet-opgenomen vakantiedagen;
d. betaling van een bedrag van € 13.128,00 terzake reis- en/of onkosten;
e. betaling van een bedrag van € 1.766,22 als vergoeding voor buitengerechtelijke incassokosten;
f. betaling van de wettelijke rente over voormelde vorderingen;
g verstrekking van een deugdelijke en correcte loonspecificatie onder verbeurte van een dwangsom;
h. betaling van de proceskosten alsmede nakosten, te vermeerderen met de wettelijke rente.
3.2.2.
Aan deze vordering heeft [geïntimeerde] , kort samengevat, primair ten grondslag gelegd dat de door Medimetrics opgegeven ontslagreden, te weten werkweigering, oneigenlijk is. Subsidiair stelt [geïntimeerde] zich op het standpunt dat een objectief dringende grond voor ontslag op staande voet ontbreekt en dat daarvoor ook geen subjectieve grond aanwezig was. Daarbij is het ontslag gelet op de persoonlijke omstandigheden van [geïntimeerde] onrechtvaardig.
3.2.3.
Medimetrics heeft gemotiveerd verweer gevoerd. Dat verweer zal, voor zover in hoger beroep van belang, in het navolgende aan de orde komen. In reconventie heeft Medimetrics - kort gezegd - gevorderd [geïntimeerde] te veroordelen tot betaling van een bedrag van € 926,14 te vermeerderen met de wettelijke rente wegens onverschuldigde betaling. De reconventionele vordering is in hoger beroep niet aan de orde, nu het hoger beroep enkel is gericht tegen de in conventie gegeven beslissingen.
3.3.
De kantonrechter heeft in het bestreden vonnis overwogen dat uitsluitend de vraag voorligt of het zonder toestemming afwezig zijn van [geïntimeerde] en het consequent negeren van redelijke instructies door [geïntimeerde] om zijn werk vanaf het kantoor in [vestigingsplaats] uit te voeren – zijnde de door Medimetrics voor het ontslag op staande voet aangevoerde reden - het ontslag op staande voet rechtvaardigt.
De kantonrechter heeft geoordeeld dat ontslag op staande voet een te zwaar middel is geweest. De kantonrechter heeft hierbij met name de veelvuldige expliciete verzoeken van [geïntimeerde] tot nadere concretisering van het verbetertraject en zijn verzoeken om begeleiding, welk traject als redengevend is aangevoerd voor zijn aanwezigheid in [vestigingsplaats] , in aanmerking genomen.
Op grond daarvan heeft de kantonrechter in conventie de hiervoor in sub 3.2.1 genoemde vorderingen sub a, b, f en g toegewezen. Wat betreft de gevorderde wettelijke verhoging ex artikel 7:265 BW (vordering sub c) is een bedrag van € 7.000,- toegewezen. De vorderingen terzake reis- en/of onkosten en de vergoeding voor buitengerechtelijke incassokosten (vorderingen sub d en e) zijn afgewezen. Tot slot is Medimetrics in de proces- en nakosten veroordeeld (vordering sub h).
3.4.
Medimetrics heeft in hoger beroep vijf grieven aangevoerd. Medimetrics heeft geconcludeerd tot vernietiging van het beroepen vonnis en tot het alsnog afwijzen van de vorderingen van [geïntimeerde] en [geïntimeerde] te veroordelen om al hetgeen Medimetrics ter uitvoering van het bestreden vonnis aan hem heeft voldaan aan Medimetrics terug te betalen, te vermeerderen met de wettelijke rente, en [geïntimeerde] in de proceskosten en nakosten te veroordelen.
3.5.
[geïntimeerde] heeft in het incidenteel appel één grief geformuleerd. Volgens [geïntimeerde] heeft de kantonrechter de vordering van [geïntimeerde] ter zake de wettelijke verhoging ten onrechte gematigd tot € 7.000,-.
3.6.
Het hof stelt voorop dat tussen partijen niet ter discussie is dat op de rechtsverhouding tussen partijen Nederlands recht van toepassing is.
Voorts is de opzegging van de arbeidsovereenkomst wegens een dringende reden gedaan voor 1 juli 2015, zodat op grond van artikel XXII van het overgangsrecht betreffende de hervormingen van het ontslagrecht afdeling 9 Boek 7, titel 10 van het Burgerlijk Wetboek, zoals dat gold voor 1 juli 2015, van toepassing blijft.
3.7.
Voor wat betreft het spoedeisend belang overweegt het hof dat in hoger beroep niet beslissend is of ten aanzien van [geïntimeerde] als eisende partij in eerste aanleg al dan niet terecht een spoedeisend belang is aangenomen. Het gaat erom of ten tijde van de uitspraak in hoger beroep een spoedeisend belang aanwezig is. Het hof overweegt dat het spoedeisend belang met de aard van de zaak gegeven is. Het hof komt derhalve toe aan de inhoudelijke beoordeling van het geschil.
3.8.
Voor toewijzing van de vordering van [geïntimeerde] is alleen plaats indien voldoende aannemelijk is dat de bodemrechter een vergelijkbare vordering zal toewijzen.
3.9.
Het hof behandelt eerst grief 1 in principaal hoger beroep. Door middel van deze grief betoogt Medimetrics dat ontslag op staande voet de noodzakelijke en gerechtvaardigde sanctie was voor de werkweigeringen van [geïntimeerde] om zijn functie te komen hervatten.
Zij voert hiertoe onder meer aan dat met betrekking tot de aanwezigheid van [geïntimeerde] in [vestigingsplaats] er geen sprake was van een van het verleden afwijkende situatie. Verder acht Medimetrics het gedurende vier dagen aanwezig zijn van [geïntimeerde] in [vestigingsplaats] een redelijke opdracht, omdat zij er belang bij had om te kunnen monitoren wat [geïntimeerde] deed en om hem daarbij te kunnen sturen. Dit was volgens Medimetrics nodig omdat [geïntimeerde] in de maanden voorafgaan aan zijn vrijstelling van werk geen enkele opdracht had geworven en dus geen inkomsten had gerealiseerd voor Medimetrics.
Over de overweging van de kantonrechter dat Medimetrics aan het verbetertraject meer inhoud en uitvoering had moeten geven, stelt Medimetrics dat in een situatie als de onderhavige, ten aanzien van een medewerker die een verantwoordelijke positie heeft en hoog geschoold is, kan worden volstaan met het in grote lijnen aangeven hoe de begeleiding en evaluatie van hem zullen plaatsvinden.
Medimetrics stelt verder nog dat het de taak van [geïntimeerde] was om werk te genereren voor Medimetrics. Volgens Medimetrics heeft [geïntimeerde] is zijn e-mail van 9 maart 2015 aangegeven dat hij zijn werkzaamheden zal hervatten zodra hem werk wordt aangeboden. Door nu te stellen dat hem werk moest worden aangeboden mocht Medimetrics, in combinatie met de weigering om naar [vestigingsplaats] te komen, gerechtvaardigd het standpunt huldigen dat sprake was van werkweigering die zodanig was dat dit een ontslag op staande voet rechtvaardigde.
3.10.
Het hof stelt het volgende voorop. Als dringende reden in de zin van artikel 7:678 lid 1 (oud) BW worden beschouwd zodanige daden, eigenschappen of gedragingen van de werknemer, die tot gevolg hebben dat van de werkgever redelijkerwijs niet kan worden gevergd de arbeidsovereenkomst te laten voortduren. Bij de beoordeling van de vraag of van een zodanige dringende reden sprake is, moeten de omstandigheden van het geval in onderling verband en samenhang in aanmerking worden genomen. Tot deze omstandigheden behoren onder meer de persoonlijke omstandigheden van de werknemer, zoals diens leeftijd, de aard en duur van het dienstverband en de gevolgen van het ontslag op staande voet. Ook indien de gevolgen ingrijpend zijn, kan een afweging van de persoonlijke omstandigheden tegen de aard en de ernst van de dringende reden tot de slotsom leiden dat een onmiddellijke beëindiging van de arbeidsovereenkomst gerechtvaardigd is.
3.11.
Het hof overweegt dat het in beginsel aan de werkgever is om de plaats van het werk te bepalen. [geïntimeerde] heeft onbetwist gesteld dat tot de opzeggingsbrief van 26 november 2014 (r.o. 3.1 sub d) hij, indien hij niet voor zijn werk op reis was, vier dagen in [vestigingsplaats] werkte en één dag thuis. Indien hij niet in [vestigingsplaats] werkzaam was, moest hij telefonisch bereikbaar zijn. [geïntimeerde] heeft ook onbetwist gesteld dat hij regelmatig voor zijn werk op reis was in Europa of de Verenigde Staten. Deze situatie veranderde door de voornoemde opzeggingsbrief waarin Medimetrics de arbeidsovereenkomst met [geïntimeerde] heeft opgezegd tegen 31 december 2014, welke opzegging [geïntimeerde] heeft vernietigd. Partijen probeerden vervolgens tot een minnelijke regeling te komen, wat echter niet lukte.
Bij brief van 21 januari 2015 (r.o. 3.1 sub f) heeft Medimetrics [geïntimeerde] er voor het eerst (schriftelijk) op gewezen dat zijn functioneren onder de maat was en dat daarom een verbeterplan zal worden gestart, inhoudende dat Medimetrics [geïntimeerde] zal begeleiden bij zijn taken, waarbij in dagelijkse gesprekken met [leidinggevende van geïntimeerde] het werk van [geïntimeerde] zal worden besproken en geëvalueerd. Hierbij is [geïntimeerde] tevens verzocht om met ingang van 2 februari 2015 vier dagen per week van 9.00 uur tot 17.30 uur in [vestigingsplaats] te verblijven. Dat sprake zou zijn van disfunctioneren is door [geïntimeerde] betwist. [geïntimeerde] heeft zich vervolgens wel bereid verklaard om vanuit [vestigingsplaats] te gaan werken.
Vanaf 2 februari 2015 heeft [geïntimeerde] diverse malen gevraagd naar het verbeterplan, maar blijkens de correspondentie is daar door Medimetrics geen duidelijk antwoord op gegeven. Zo heeft Medimetrics over het verbeterplan in een brief van 17 februari 2015 (r.o. 3.1 sub i) aan [geïntimeerde] geschreven dat dit betekent dat Medimetrics [geïntimeerde] zal begeleiden in zijn taken en dat [leidinggevende van geïntimeerde] samen met [geïntimeerde] het werk van [geïntimeerde] zal bespreken en verbeteren. Hieraan wordt volgens [geïntimeerde] geen uitvoering gegeven, zoals blijkt uit zijn e-mail van 24 februari 2015 (r.o. 3.1 sub j). Hierin geeft [geïntimeerde] aan dat het contact dat hij heeft met het management alleen bestaat uit het exact registeren van zijn aanwezigheid in [vestigingsplaats] . Hierop geeft Medimetrics in een e-mail van 4 maart 2015 (r.o. 3.1 sub l) aan [geïntimeerde] het volgende aan: “The improvement plan to increase performance consists of your presence in the office workplace, interactions with team members, and monitor of performance by management.”
Vervolgens heeft Medimetrics blijkens de e-mail van 7 maart 2015 (r.o. 3.1 sub m) [geïntimeerde] taken toebedeeld, maar [geïntimeerde] heeft gemotiveerd betwist dat deze taken onderdeel waren van het verbeterplan. Ter zitting heeft Medimetrics nog gesteld dat [geïntimeerde] in [vestigingsplaats] aanwezig moest zijn om leiding te geven aan het verkoopteam, maar zij heeft niet onderbouwd dat [geïntimeerde] hiervoor op het kantoor aanwezig moest zijn omdat anders de werkzaamheden niet uitgevoerd konden worden. [geïntimeerde] heeft ook gemotiveerd weersproken dat het verkoopteam een team was met wie hij direct contact diende te hebben.
Medimetrics stelt verder dat [geïntimeerde] , in zijn functie als Vice-President, voor het verbeterplan niet ‘aan het handje’ zou hoeven worden genomen. Op grond van het vorenstaande overweegt het hof dat uit de correspondentie tussen [geïntimeerde] en Medimetrics blijkt dat het voor [geïntimeerde] niet duidelijk was wat in het kader van het door Medimetrics in haar brief aan [geïntimeerde] van 21 januari 2015 aangekondigde verbeterplan van hem verwacht werd, wat verbeterd diende te worden en wat hij moest realiseren. Het hof is van oordeel dat het in de gegeven omstandigheden op de weg van Medimetrics lag om duidelijkheid te verschaffen door aan het verbeterplan daadwerkelijk inhoud en uitvoering te geven, hetgeen zij niet, althans onvoldoende, heeft gedaan. Dit kan haar worden aangerekend.
3.12.
Onder de hiervoor genoemde omstandigheden kan naar het voorlopig oordeel van het hof de opdracht van Medimetrics aan [geïntimeerde] om vier dagen per week in [vestigingsplaats] aanwezig te zijn zonder verder inhoud en uitvoering te geven aan een verbeterplan niet worden beschouwd als een redelijke opdracht waarvan de weigering aanleiding kon geven tot een ontslag op staande voet. Het hof is dan ook van oordeel dat het niet verschijnen op het werk op 10 maart 2015 in de omstandigheden van het geval geen dringende reden oplevert.
Dit heeft tot gevolg dat grief 1 faalt en de grieven 2, 3 en 4 onbesproken kunnen blijven, nu deze zien op de situatie dat [geïntimeerde] terecht op staande voet is ontslagen, hetgeen niet het geval is.
3.13.
Grief 5 is gericht tegen de proceskostenveroordeling. Gezien het voorgaande heeft de kantonrechter Medimetrics in eerste aanleg terecht in de proceskosten veroordeeld. Grief 5 faalt derhalve.
3.14.
In incidenteel hoger beroep heeft [geïntimeerde] een grief opgeworpen tegen het door de kantonrechter vastgestelde bedrag ter zake de wettelijke verhoging ex artikel 7:625 BW.
In hetgeen partijen hierover hebben aangevoerd ziet het hof aanleiding om bedoelde wettelijke verhoging te matigen tot een bedrag gelijk aan 15% over de bij het bestreden vonnis toegekende bedragen ter zake achterstallig salaris en de vergoeding ter zake de niet opgenomen vakantiedagen. Dit komt het hof met het oog op de omstandigheden billijk voor. Daarbij is mede in aanmerking genomen dat [geïntimeerde] onbetwist heeft gesteld dat Medimetrics welbewust en bij herhaling zijn salaris te laat heeft uitbetaald.
De over de wettelijke verhoging gevorderde wettelijke rente zal eveneens worden toegewezen, nu Medimetrics daar geen gemotiveerd verweer tegen heeft gevoerd.
3.15.
Op grond van het vorenstaande zal het hof het bestreden vonnis gedeeltelijk vernietigen. Medimetrics zal als de in het ongelijk gestelde partij veroordeeld worden in de kosten van het principaal en incidenteel hoger beroep.

4.De uitspraak

Het hof:
op het principaal en incidenteel hoger beroep
vernietigt het tussen partijen in conventie gewezen vonnis waarvan beroep voor zover betrekking hebbend op de wettelijke verhoging ex artikel 7:625 BW;
in zoverre opnieuw rechtdoende:
veroordeelt Medimetrics om aan [geïntimeerde] te betalen uit hoofde van de wettelijke verhoging ex artikel 7:625 BW een bedrag gelijk aan 15% over de bij het bestreden vonnis toegekende brutobedragen ter zake achterstallig salaris en niet opgenomen vakantiedagen, zulks vanaf de opeisbaarheid van de onderscheidenlijke toegewezen bedragen, te vermeerderen met de wettelijke rente over die bedragen met ingang van 24 juli 2015 tot aan de dag der voldoening;
bekrachtigt het vonnis waarvan beroep voor het overige;
veroordeelt Medimetrics in de proceskosten van de procedure in principaal en incidenteel hoger beroep, en begroot die kosten tot op heden aan de zijde van [geïntimeerde] op € 711,- aan griffierecht en op € 4.893,- aan salaris advocaat in principaal appel en € 815,50 aan salaris advocaat in incidenteel appel, en voor wat betreft de nakosten op € 131,- indien geen betekening plaatsvindt, dan wel op € 199,- vermeerderd met de explootkosten indien niet binnen veertien dagen na de datum van dit arrest is voldaan aan de bij dit arrest uitgesproken veroordelingen en betekening van dit arrest heeft plaatsgevonden;
en bepaalt dat deze bedragen binnen veertien dagen na de dag van deze uitspraak moeten zijn voldaan, bij gebreke waarvan deze bedragen worden vermeerderd met de wettelijke rente als bedoeld in artikel 6:119 BW daarover vanaf het einde van voormelde termijn tot aan de dag der voldoening;
verklaart dit arrest in zoverre uitvoerbaar bij voorraad;
wijst af het meer of anders gevorderde.
Dit arrest is gewezen door mrs. M.J.H.A. Venner-Lijten, J.W. van Rijkom en A.J. van de Rakt en is in het openbaar uitgesproken door de rolraadsheer op 17 mei 2016.
griffier rolraadsheer