Uitspraak
GERECHTSHOF ’s-HERTOGENBOSCH
1.[appellant 1] ,
[appellante 2] ,
12.Het verloop van de procedure
- het tussenarrest van 12 augustus 2014;
- het proces-verbaal van de enquête van 6 november 2014;
- het proces-verbaal van de voortzetting van de enquête van 12 februari 2015;
- de mededeling van Huvass ter rolle dat wordt afgezien van contra-enquête;
- de memorie na enquête van [appellanten] (met producties);
- de antwoordmemorie na enquête van Huvass (met producties).
13.De verdere beoordeling
(b) dat bij [appellant 1] en diens echtgenote sprake was van de gestelde gezondheidsproblemen en dat Huvass in 1998 tijdens de gesprekken die met [appellant 1] werden gevoerd over de financiële producten daarvan op de hoogte was;
(c) dat Huvass de profielpeiler niet juist heeft ingevuld en de keuzemogelijkheden daarin niet met [appellant 1] heeft besproken;
II.
Inzake de vliegwielovereenkomst:
feiten en omstandigheden waaruit voortvloeit:
(a) dat Huvass [appellant 1] heeft geadviseerd tot aanschaf van dit product (nadat [appellant 1] Huvass advies had gevraagd over belegging van de van zijn broer ontvangen rentegelden);
(b) dat Huvass [appellant 1] inzake de vliegwielovereenkomst niet uitdrukkelijk en in niet mis te verstane bewoordingen heeft gewaarschuwd voor het risico dat mogelijk een schuld zou overblijven na beëindiging van de overeenkomst.
. Inzake de lijfrenteverzekering:
feiten en omstandigheden waaruit voortvloeit
(a) dat Huvass [appellant 1] niet uitdrukkelijk heeft gewezen op de risico's die aan deze lijfrenteverzekering zijn verbonden;
(b) dat Huvass heeft geadviseerd het kapitaal in gelijke delen te verdelen over Fortis Obam en Aegon Index Plus Fonds.
Inzake de depotconstructie:feiten en omstandigheden te bewijzen waaruit voortvloeit:
a) dat toen [appellant 1] advies vroeg inzake de belegging van het bedrag van € 66.635,61 Huvass (ongevraagd) heeft geadviseerd tevens de overwaarde van de woning van [appellant 1] in te zetten;
b) dat Huvass [appellant 1] niet met nadruk heeft gewaarschuwd voor de risico's van de depotconstructie;
c) dat Huvass [appellant 1] heeft geadviseerd bij uitsluiting in het Royal Top Fund te beleggen.
Inzake de nadere advisering nadat de producten waren afgenomen:(a) dat Huvass [appellant 1] ongevraagd heeft geadviseerd over te stappen naar een andere hypotheek met euriborrente en dat Huvass [appellant 1] niet heeft gewaarschuwd voor de risico's daarvan,
(b) dat Huvass [appellant 1] heeft geadviseerd met betrekking tot de aan te schaffen aandelenportefeuille binnen deze constructie en de wijzigingen die daarin later zijn aangebracht.
Huvass heeft afgezien van contra-enquête.
Daarna (onder B., vanaf rechtsoverweging 13.15.) komt de door [appellanten] in het begin van zijn memorie na enquête genoemde andere grondslag van zijn vordering aan de orde.
Het hof zal appellanten hierna gezamenlijk aan te duiden als [appellanten] en ieder afzonderlijk als [appellant 1] respectievelijk [appellante 2] ;
A. Beoordeling van de bewijsopdrachten opgesomd in rechtsoverweging 13.1
Wat betreft de bewijsopdracht heeft [appellant 1] verklaard dat de formulieren die getekend zijn pas op tafel zijn gekomen nadat men het eens was over de gekozen constructie. [vertegenwoordiger Huvass] heeft alles in een rap tempo ingevuld, aldus [appellant 1] . De formulieren zijn nauwelijks besproken, ingevuld door [vertegenwoordiger Huvass] en toen direct getekend.
[appellante 2] heeft inzake deze bewijsopdracht niets verklaard. De partijgetuigenverklaring van [appellant 1] wordt niet ondersteund door aanvullend bewijs, zodat het hof het bewijs niet geleverd acht.
[appellante 2] heeft verklaard dat in 1997 niet werd belegd.
[vertegenwoordiger Huvass] heeft verklaard dat [appellant 1] volgens hem in een van de eerste gesprekken gezegd heeft dat hij aan beleggingen deed.
Gelet op deze tegenstrijdige verklaringen is naar het oordeel van het hof [appellanten] niet geslaagd in het wat dit betreft opgedragen bewijs.
[vertegenwoordiger Huvass] heeft verklaard dat [appellant 1] hem in 1997 informatie heeft gevraagd over een vliegwielovereenkomst en dat hij toen een brochure heeft toegestuurd. Voorts heeft [vertegenwoordiger Huvass] verklaard dat hij de werking van het product heeft uitgelegd en de gevolgen in positieve en negatieve zin heeft besproken; ook heeft hij uitgelegd dat er een risico was dat de opbrengst onvoldoende kon zijn voor de aflossing van de lening die in de overeenkomst was opgenomen. Het product is volgens [vertegenwoordiger Huvass] bij geen van de cliënten van Huvass spontaan aangeboden. Hij voegt daaraan toe dat de aanvraag kan zijn voortgekomen uit een mailing of uit persmededelingen.
Op grond van de afgelegde verklaringen acht het hof niet bewezen dat (zoals [appellanten] had gesteld) Huvass [appellant 1] spontaan heeft geadviseerd tot aanschaf van de vliegwielovereenkomst (en dus niet – zoals door Huvass was aangevoerd – omdat [appellant 1] daarom had gevraagd). Ook acht het hof op dezelfde gronden niet bewezen dat [vertegenwoordiger Huvass] onvoldoende heeft gewaarschuwd voor de risico's van dit product. De verklaringen van de partijgetuigen zijn daarvoor niet voldoende. Ook de verklaringen van [getuige 1] en [getuige 2] dragen daartoe niet bij, omdat zij niets zeggen over wat [vertegenwoordiger Huvass] jegens [appellanten] heeft verklaard.
[appellant 1] heeft voorts verklaard dat de gelijke verdeling tussen Fortis Obam en Aegon Index Plus Fonds afkomstig was van [vertegenwoordiger Huvass] .
[appellante 2] heeft verklaard dat zij meestal niet deelnam aan het gesprek tussen haar man en [vertegenwoordiger Huvass] , en dat zij veel vertrouwen had in [vertegenwoordiger Huvass] .
heeft verklaard dat [appellant 1] een stamrechtuitkering zou krijgen en in verband daarmee heeft gevraagd om een aantal uitwerkingen, ook voor zijn broer. [vertegenwoordiger Huvass] heeft met [appellant 1] toen een aantal producten besproken, die ook aan de accountant van [appellant 1] zijn toegezonden. [vertegenwoordiger Huvass] heeft daarbij de voors en tegens van de diverse producten met [appellant 1] besproken en hij heeft de offertes nader toegelicht. Het risico dat de resultaten niet behaald zouden worden is besproken op basis van voorbeeldprognoses. Uitgelegd is, aldus [vertegenwoordiger Huvass] , dat er bij beleggen altijd risico's zijn en dat de uitkomst van beleggen nooit is gegarandeerd. [vertegenwoordiger Huvass] ontkent dat hij [appellant 1] heeft geadviseerd het kapitaal in gelijke delen te verdelen over Fortis Obam en Aegon Index Plus fonds.
Op grond van deze elkaar tegensprekende verklaringen, en gelet op het feit dat [appellant 1] en [appellante 2] partijgetuigen zijn, acht het hof niet bewezen hetgeen [appellanten] op dit punt diende te bewijzen. De schriftelijke verklaring van de broer van [appellant 1] (productie 2 bij memorie van grieven) leidt niet tot een ander oordeel. Weliswaar verklaart deze broer dat [vertegenwoordiger Huvass] hem heeft geadviseerd over de beleggingen en dat hij dit advies heeft opgevolgd, maar niet wordt aangegeven wat dat advies inhield.
heeft voorts verklaard dat [vertegenwoordiger Huvass] in de gesprekken geen risico’s heeft genoemd of gezegd dat het anders zou kunnen uitpakken. Hij zei dat het product geen risico’s inhield, althans daar kwam het op neer. Het beleggen in het Royal Top Fund was een voorstel van [vertegenwoordiger Huvass] . Hij heeft alleen dit fonds genoemd en geen andere mogelijkheden, althans geen andere mogelijkheden dan die binnen Royal.
[appellante 2] heeft verklaard dat [vertegenwoordiger Huvass] gezegd heeft dat zij heel veel overwaarde op hun huis hadden en dat hij een mooi product had zodat zij niet meer zo hard hoefden te werken. [vertegenwoordiger Huvass] heeft het ook nooit over nadelen van deze constructie gehad. Zij en [appellant 1] hebben daar ook niet naar gevraagd want zij vertrouwden op de uitleg van [vertegenwoordiger Huvass] .
heeft verklaard dat het onjuist is dat hij ongevraagd aan [appellant 1] heeft geadviseerd de overwaarde van zijn woning in te zetten. [appellant 1] had zelf in zijn omgeving van de mogelijkheid gehoord. Nadat [appellant 1] hem de vraag had voorgelegd heeft [vertegenwoordiger Huvass] meerdere varianten met [appellant 1] besproken. Ook zijn de risico's besproken er is meegedeeld dat het mogelijk zou zijn dat het doelkapitaal niet werd gehaald. [appellant 1] heeft geld uit het depot onttrokken voor privédoeleinden en privébestedingen, en dat kan ook, maar dat heeft wel consequenties. Dat is ook aan [appellant 1] uitgelegd. [vertegenwoordiger Huvass] heeft voorts verklaard dat hij ervoor heeft gewaarschuwd dat het beleggingsrendement kan tegenvallen. Met het product is niets mis volgens [vertegenwoordiger Huvass] , maar het is niet meer mogelijk voor nieuwe klanten want dergelijke aflossingsvrije levenshypotheken zijn nu uitgesloten.
Ook heeft [vertegenwoordiger Huvass] verklaard dat het onjuist is dat hij [appellant 1] zou hebben geadviseerd bij uitsluiting te beleggen in het Royal Top Fund, want het is niet zijn taak daarover te adviseren. Huvass is geen adviseur ten aanzien van fondskeuzes.
Gelet op deze elkaar tegensprekende verklaringen, en omdat er voor de verklaringen van [appellant 1] en [appellante 2] geen aanvullend bewijs is, acht het hof niet bewezen hetgeen door [appellanten] bewezen diende te worden. [appellanten] heeft dus niet bewezen dat Huvass ongevraagd de depotconstructie heeft voorgesteld of geadviseerd.
[appellante 2] heeft dienovereenkomstig verklaard.
[vertegenwoordiger Huvass] heeft verklaard dat het onjuist is dat hij [appellant 1] heeft geadviseerd over te stappen naar een hypotheek met euriborrente. [appellant 1] heeft hem opgebeld en de kortst lopende rente gevraagd die bestond. Hij wilde een maandvariabele euriborrente, die zijn broer [broer appellant 1] ook had. [vertegenwoordiger Huvass] vond de hypotheek met maandvariabele euriborrente niet geschikt voor [appellant 1] en heeft hem ook de risico's en de consequenties van een dergelijke keuze uitgelegd. [appellant 1] stond er echter op dat deze wijziging werd doorgevoerd en dan is het de keuze van de klant om over te stappen, want de constructie is niet verboden.
Ook in dit geval spreken de verklaringen elkaar tegen en is er geen aanvullend bewijs voor de verklaringen van [appellant 1] en [appellante 2] . Derhalve acht het hof ook in dit geval [appellanten] niet geslaagd in het opgedragen bewijs.
[vertegenwoordiger Huvass] heeft verklaard dat hij niet adviseert over concrete fondskeuzes, noch bij [appellant 1] noch bij andere klanten. Wel leverde zijn kantoor gegevens aan zoals maandoverzichten; dat waren algemene publicaties die niet specifiek op [appellant 1] waren gericht.
Uit de verklaringen van de getuigen kan naar het oordeel van het hof geenszins worden afgeleid dat Huvass [appellanten] heeft geadviseerd met betrekking tot de aan te schaffen aandelenportefeuille en de wijzigingen die daarin later zijn aangebracht.
Voor zover de vordering van [appellanten] daarop berust moet die worden afgewezen.
B. Andere grondslag
Volgens Huvass is het betoog van [appellanten] dat het hof nog niet zou zijn ingegaan op het verwijt dat Huvass ongeschikte adviezen zou hebben gegeven onhoudbaar; Huvass verwijst daartoe naar de rechtsoverwegingen 10.23 en 10.30.3 in het tussenarrest van 12 augustus 2014.
Voor zijn vordering tot schadevergoeding heeft [appellanten] zich er in de memorie van grieven niet alleen op beroepen dat Huvass niet heeft voldaan aan zijn informatie- en waarschuwingsplicht, maar ook dat Huvass gehouden was een voor [appellanten] passend advies te geven, hetgeen Huvass volgens [appellanten] niet heeft gedaan. [appellanten] merkt terecht op dat het hof op deze laatste grondslag alleen heeft beslist ter zake van de vliegwielovereenkomst, en niet ter zake van de lijfrenteverzekering en de depotconstructie. Anders dan Huvass aanvoert, kan uit rechtsoverweging 10.23 niet een definitief, en afwijzend, oordeel van het hof over de geschiktheid van de gegeven adviezen ten aanzien van laatstgenoemde twee producten worden gelezen.
Het hof zal dat hierna alsnog doen, en daarnaast in de eerste plaats ingaan op de vraag of het – zoals [appellanten] heeft verzocht – moet terugkomen op zijn beslissing inzake de vliegwielovereenkomst.
De vliegwielovereenkomst
Het hof is evenwel van oordeel dat, ook als de overwaarde op de woning buiten beschouwing wordt gelaten, er nog steeds voldoende grond is voor de in het tussenarrest gegeven eindbeslissing dat Huvass de vliegwielovereenkomst in de gegeven omstandigheden niet hoefde te ontraden. Het hof heeft immers overwogen dat [appellanten] een eventueel verlies – dat volgens de eigen stellingen van [appellanten] maximaal € 12.610,37 groot zou zijn – zou kunnen dragen nu [appellant 1] nog een uitbetaling van zijn broer te verwachten had in verband met de overname van de agrarische onderneming (blijkens rechtsoverweging 10.31.1 van het tussenarrest van 12 augustus 2014 ging het daarbij om een bedrag van € 66.635,61), terwijl hij bovendien voor het afsluiten van de vliegwielovereenkomst geen geld hoefde te lenen, hij had dit geld immers voorhanden als rentevergoeding van zijn broer.
Het hof komt dus niet terug op zijn oordeel dat Huvass de vliegwielovereenkomst gezien de hiervoor genoemde omstandigheden niet hoefde te ontraden aan [appellanten]
Dit betekent dat de vordering van [appellanten] voor zover deze betrekking heeft op de vliegwielovereenkomst moet worden afgewezen.
De stelling van [appellanten] dat Huvass onvoldoende heeft geadviseerd en niet heeft gewaarschuwd voor de risico's is aan [appellanten] te bewijzen opgedragen en daarin is [appellanten] zoals uit het voorgaande blijkt niet geslaagd.
Naar het oordeel van het hof waren de aan de lijfrenteverzekering verbonden risico's ook niet zodanig dat Huvass deze aan [appellanten] had moeten ontraden. Dat daarvan sprake was is door [appellanten] onvoldoende onderbouwd. Weliswaar diende Huvass – zoals het hof reeds in het tussenarrest van 12 augustus 2014 onder 10.31.4 heeft overwogen – [appellanten] uitdrukkelijk te waarschuwen voor het (reële) risico dat bij waardevermindering van de aandelen ook de periodieke uitkering alsmede de einduitkering substantieel in waarde zou dalen, maar [appellanten] heeft niet bewezen dat Huvass niet aan deze waarschuwingsplicht heeft voldaan.
Derhalve moet ervan worden uitgegaan dat Huvass [appellanten] voldoende heeft geïnformeerd over en gewaarschuwd in verband met dit product, en dat ook niet kan worden geoordeeld dat de verzekering in de gegeven omstandigheden voor [appellanten] niet passend was. Daarbij neemt het hof in aanmerking dat [appellanten] voor deze verzekering gebruik heeft gemaakt van beschikbaar geld, en dus voor deze verzekering geen geld heeft hoeven lenen. Voorts geldt dat het risico dat aandelen in waarde kunnen dalen van algemene bekendheid is.
Voor zover [appellanten] aanvoert dat de concrete invulling van de lijfrenteverzekering onjuist was overweegt het hof dat aan [appellanten] te bewijzen was opgedragen dat Huvass ook had geadviseerd over deze invulling, in welke bewijslevering [appellanten] niet is geslaagd.
De depotconstructie
Indien Huvass niet het advies had gegeven een depotconstructie aan te gaan, zou deze schade voor [appellanten] niet zijn ontstaan.
Aangenomen moet ook worden dat, wanneer [vertegenwoordiger Huvass] [appellant 1] had afgeraden deze constructie te hanteren, [appellant 1] ook dit advies van [vertegenwoordiger Huvass] zou hebben opgevolgd; uit de verklaringen van [appellant 1] en [appellante 2] blijkt immers dat zij veel vertrouwen hadden in [vertegenwoordiger Huvass] .
Gelet hierop faalt het beroep van Huvass op de wijze waarop [appellant 1] zich aan ( [vertegenwoordiger Huvass] van) Huvass heeft gepresenteerd (zoals uitgewerkt in §75 tot en met 79 van de memorie van antwoord).
De zaak zal daartoe zoals door [appellanten] verzocht worden verwezen naar de schadestaatprocedure. De bezwaren tegen die verwijzing van Huvass zijn door het hof reeds verworpen in rechtsoverweging 10.41 van het tussenarrest van 12 augustus 2014.
"op een gegeven moment, ongeveer in 2001, ben ik geswitcht van Royal Top naar Royal Mix. Dat was mijn eigen idee, omdat ik wat ervaring had opgedaan met beleggen, althans dat dacht ik. Je kon switchen maar wel steeds binnen Royal. Ik heb dit ook besproken met [vertegenwoordiger Huvass] , meerdere keren, maar [vertegenwoordiger Huvass] zei dat ik moest blijven zitten zoals bij de kapper. Ik was echter zo in paniek dat ik het toch deed. Ik kon dat ook zelfstandig doen. Mr. De Haan vraagt of het juist is dat 's avonds laat werd geswitcht na het sluiten van de beurs in New York. Dat is waar, ik kan het niet ontkennen. Ik meende voldoende ervaring opgedaan te hebben en ik keek wel eens naar de beurs, ook die in New York."Voor zover de schade is vergroot door dit zelfstandig switchen door [appellant 1] dient deze in ieder geval voor rekening van [appellanten] te blijven. Dit dient in de schadestaatprocedure te worden onderzocht.
C. Slotsom
Derhalve beslist het hof als volgt.