Uitspraak
GERECHTSHOF ’s-HERTOGENBOSCH
1.[appellant 1] ,
[appellante 2] ,
1.[geïntimeerde 1] ,
[geïntimeerde 2] ,
12.Het verloop van de procedure
- het tussenarrest van 9 september 2014;
- het deskundigenbericht van 27 november 2014;
- de akte van [geïntimeerden c.s.] van 13 januari 2015 met één productie;
- de memorie na deskundigenbericht van [appellanten c.s.] van 20 januari 2015;
- de antwoordakte van [appellanten c.s.] van 17 februari 2015;
- de antwoordmemorie na deskundigenbericht van [geïntimeerde 2] van 17 februari 2015.
13.De verdere beoordeling
“het perceel weiland gelegen aan [adres] te [plaats] , kadastraal bekend in sectie [sectieletter 4] nummer [sectieletter 1] , groot vijfentwintig aren en tien centiaren (..), door te koper te gebruiken als weiland.”Naar het oordeel van het hof dient op grond van de feitelijke aanduiding van het perceel in de akte, naar objectieve maatstaven uitgelegd, te worden aangenomen dat het de bedoeling van de verkopende partij [voormalige eigenaar] en de kopende partij [appellant 1] is geweest dat alleen het als weiland aangeduide deel van het kadastrale perceel zou worden overgedragen.
“ [instrumenterend notaris] liet een kadastrale tekening zien en hij vroeg aan [voormalige eigenaar] of er bijzonderheden waren. [voormalige eigenaar] zei dat die er niet waren. Er is op dat moment niets gezegd over de grens tussen het weiland en het erf van [geïntimeerde 1][ [geïntimeerde 2] , hof].
”Mevrouw [appellant 1] heeft voorts verklaard dat [voormalige eigenaar] pas
“na het passeren van de akte (..) tegen ons heeft gezegd dat [geïntimeerde 1] daar een sloot had dicht gemaakt en de heg naar zijn kant had opgeschoven.”De heer en mevrouw [appellant 1] hebben voorts eensluidend verklaard dat [voormalige eigenaar] de grens van het weiland met het erf van [geïntimeerde 1] nooit heeft aangewezen. De heer [appellant 1] heeft verder verklaard dat hij pas na de levering van het weiland op zoek is gegaan naar waar de grens precies liep.