3.1.In dit hoger beroep kan worden uitgegaan van de volgende feiten.
a. [geïntimeerde] , geboren op [geboortedatum] 1960, was laatstelijk werkzaam bij [appellante] , een op- en overslagbedrijf, als controleur op de afdeling added value paper (hierna: AVP). In de AVP-ruimte worden geloste grote papierrollen, die bij het transport beschadigd zijn geraakt, ontdaan van een beschadigde papierlaag en vervolgens opnieuw verpakt (mvg, punt 5).
b. [geïntimeerde] heeft zich op 24 november 2008 ziekgemeld. In de ziekmelding van [appellante] is onder meer vermeld (dagvaarding in eerste aanleg, productie 3):
“(…) Na een rol te hebben gehad op zijn Linkervoet vorige week had hij al last van zijn voet (…)
24/11: [geïntimeerde] heeft een dikke voet en gaat maandagmiddag naar de dokter. [geïntimeerde] heeft er al langere tijd last van en zondag ging het helemaal niet meer.
[geïntimeerde] heeft maandagmiddag gebeld, hij heeft een ontsteking in zijn voet en ontstekingsremmers gekregen. Tevens dient hij steunzolen te dragen.
26/11: Vandaag heeft [geïntimeerde] zelf gebeld, er was nog geen verbetering en volgens de dokter zou het nog wel even duren. (…)”.
c. In een journaal van huisartsenpraktijk dr. [huisarts] is onder andere vermeld (dagvaarding in eerste aanleg, productie 5 (blz. 3, in chronologische volgorde aangehaald):
“(…) 24-11-08 S ontsteking linker voet na overbelasting, O oedeem voetrug, drukpijnlijke pezen, P diclofenac, steunzolen (…)
27-11-08 S Nog een pijnlijke voet, diclofenac geen baat (…)
08-12-08 S nog pijnklacht linker voetrug, O oedeem is wel verminderd. E pijn linker voetrug (…)
07-01-09 S hardnekkige tendinopathie met oedeem voetrug. P naar orthopaedie.
18-03-09 S vorige mnd uit gips nu weer dik. S eind sept bedrijfsongeval (…)”.
d. [geïntimeerde] heeft in een e-mail van 14 januari 2009 aan [appellante] geschreven (conclusie van antwoord, productie 6): “(…) Via deze weg wil ik vragen of je mij een bedrijfsongevallen rapport kunt opsturen naar mijn huisadres? Midden Oktober 2008 heb ik tijdens werkzaamheden in de AVP een zware rol HOLMEN ROLLEND tegen mijn linker boven voet gekregen. Door de omvang van de rol, heeft deze, mijn bovenwreef geraak[
t]. (En niet de stalen neus). Aanvankelijk kon ik blijven werken, en is er gelukkig niets gebroken. Maar gaande weg is mijn pees die werd geraakt behoorlijk gaan ontsteken. En nu vandaag 14 januari 2009, via medische omwegen ben ik in het gips terecht gekomen. Omdat het geen sport, c q privé gebeurtenis is, wil ik dit toch gaarne op papier melden. Middels een SOS formulier. (…)”.
e. In een incidentrapport van [appellante] van 26 januari 2009 is onder meer vermeld (dagvaarding punt 2.9 en productie 4):
“(…)
Omschrijving toedracht.[geïntimeerde] duwde een rol op de machine naar de 2 drums toe om de rol uit zijn verpakking te halen. Bij het in de drums vallen van de rol kwam deze terug. [geïntimeerde] was net de easymover aan het wegzetten toen deze tegen zijn voet kwam.
Omschrijving gevolgen incident: Zijn voet was bezeerd en hij heeft tot op heden nog een ontsteking. Gevolg herhaaldelijk verzuim. (…)”.
f. In een ‘ARBO-werknemerinformatiekaart’ van 9 juni 2010 is onder andere vermeld (dagvaarding in eerste aanleg, productie 6):
“(…) 24-11-2008 (…) Bijzonderheden: enkel verzwikt (…)
08-12-2008 (…) Bijzonderheden: verzwikte enkel (…)
11-12-2008 (…) Spreekuur door: [arts] (BA). (…) Eind september rolde er een rol papier tegen zijn linker enkel, blijven werken ook in de weekenden. Eind oktober 1,5 week naar USA geweest. Na terugkomst veel gewerkt. Huisarts klop linker enkel ontstoken (…)”.
g. [geïntimeerde] heeft in een brief van 21 oktober 2009 [appellante] aansprakelijk gesteld voor zijn (im)materiële schade. In de brief staat (dagvaarding in eerste aanleg, productie 9):
“(…) Op 23 oktober 2008 heeft [geïntimeerde] op het terrein van [appellante] B.V te [vestigingsplaats] een arbeidsongeval overkomen.
Gedurende mijn werkzaamheden in de bedrijfsruimte, hierna te noemen AVP, is tijdens het overbrengen van een rol Holmen naar de walsen, die ervoor moeten zorgen, dan [
het hof leest: dat] een rol 360 graden kan ronddraaien, is deze rol terug gerold op mijn linker voet. Deze rol, werd gezien het eigen gewicht, in dit geval rond de 2500 kg, door een luchtmechanische duwer naar de walsen overgebracht. Bovengenoemd rol gewicht is te zwaar om dit zonder hulpmiddel te doen. Op het moment dat de rol tussen de walsen valt (zoals behoort) en ik de duwer terugtrek en vervolgens naar rechts wil wegzetten,
isde rol al terug gekomen en perst op mijn linkerbovenvoet. Hierbij voelde ik een stekende pijn in mijn bovenvoet. De rol rolde wederom tussen de walsen en bleef daar stil liggen. Ik ben even misselijk geweest en ben hinkend in de daarvoor bestemde ruimte gaan zitten om even wat te drinken, tijdens het uitdoen van mijn linkerveiligheid schoen, zag ik dat mijn bovenwreef, erg rood werd en raakte opgezwollen. Er is in deze ruimte een apparaat om water te drinken, en ik heb mijn voet met water afgekoeld. Ik ben daarna voorzichtig terug aan het werk gegaan, het deed goed zeer, maar ik kon mijn tenen bewegen, en dacht op dat moment dat het wel meeviel. Tijdens later onderzoek door de Voorman, is men tot de conclusie gekomen dat de rol ovaal moet zijn geweest. Ik heb inderdaad deze rol afgekeurd tijdens die dag, maar was te geschrokken om op bovengenoemde datum van het ongeval aan de “reden” van het ongeval te denken. Ik heb diezelfde ochtend melding gedaan aan mijn collega, [collega 1] , die enkele weken de taken waarnam van onze Voorman die op vakantie was. Ook hij was op het moment van mijn ongeval in de AVP ruimte aan het werk met de Rewinder, en hoorde door het geluid van deze machine mij niet roepen. (…)”.
h. In een expertiserapport van [expertisebureau] expertises BV van 27 november 2009 (hierna: [expertisebureau] expertises, ingeschakeld door de verzekeraar van [appellante] , is onder meer vermeld (dagvaarding in eerste aanleg, productie 13):
“(…) Schadedatum/-locatie: 23-09-2008 (…)
V. Beleid en planning
Er is geen overtuigend bewijs dat de heer [geïntimeerde] schade heeft geleden in de uitoefening van zijn werkzaamheden, zodat artikel 7:658 BW niet van toepassing is. Om die reden is de aansprakelijkheid van de werkgever niet aan de orde. Ik ga nog een stukje verder en meen dat het dossier voldoende informatie bevat om te concluderen dat de door betrokkene ingediende claim frauduleus is. Dat is voor de werkgever aanleiding om arbeidsrechtelijke sancties te nemen en te overwegen bij de politie aangifte te doen in verband met het plegen van een strafbaar feit. (…)”.
i. [geïntimeerde] is op 11 december 2009 op staande voet ontslagen.
j. In een brief van dr. [voetchirurg] , voetchirurg van het Universitair Ziekenhuis Gent, van 2 december 2009 is onder andere geschreven (dagvaarding in eerste aanleg, productie 7):
“(…) Bovengenoemde patiënt werd een eerste maal op onze dienst gezien op 3 april 2009.
Huidige anamnese: In september 2008 was er een arbeidsongeval, waar patiënt als havenarbeider een zware papierrol op de linkervoet kreeg. (…) (…) de botscintigrafie echter toont een duidelijke hypercaptatie welke gecentreerd is over MTP1 en MTP2: Dit is voor ons een bevestiging van het feit dat patiënt een contusie opliep door een gewicht dat op de mediale zijde van de voet is gevallen, in tegenstelling tot de geopperde mogelijkheid (…) door een verstuiking of een distorsie waarbij het (…) gewricht zou zijn aangetast. (…)”.
k. Het middenvoet gedeelte van de linkervoet van [geïntimeerde] is op 6 januari 2010 operatief vastgezet met platen (dagvaarding in eerste aanleg, punt 2.22).
l. De rechtbank Middelburg, sector kanton, heeft in een vonnis van 12 januari 2011 verklaard voor recht dat het aan [geïntimeerde] gegeven ontslag op staande voet nietig is (vonnis r.o. 1.6.-1.9., dagvaarding in eerste aanleg, productie 17). [appellante] heeft tegen dit vonnis hoger beroep ingesteld, waarna partijen tijdens een comparitie na aanbrengen bij dit gerechtshof overeenstemming hebben bereikt over het einde van de arbeidsovereenkomst met ingang van 1 juli 2011, waarbij [geïntimeerde] zich het recht heeft voorbehouden om een vordering ex artikel 7:658 BW met betrekking tot het door hem gestelde bedrijfsongeval jegens [appellante] aanhangig te maken (dagvaarding in eerste aanleg, productie 21).
m. In een brief van [medisch adviseur] , medisch adviseur, van 26 juli 2012 is geschreven (dagvaarding in eerste aanleg, productie 8):
“(…)
Toedracht en ongevalsmechanisme
In september 2008 raakte een papierrol van ca. 2,5 ton kortdurend de linkervoet; er trad geen beknelling op. (…)
Aard van het orthopedisch letsel
Het bij de heer [geïntimeerde] vastgestelde orthopedisch letsel wordt door een directe krachtinwerking veroorzaakt. Bij voorbeeld door de val van zwaar voorwerp op de voetrug. Niet door verzwikking van de voet. Het ongevalsmechanisme past daarom bij de aard van het orthopedisch letsel. Andere traumata, die een dergelijk letsel zouden kunnen veroorzaken, deden zich niet voor. (…)
Gevolgen van het letsel
Na een acute fase van hevige pijn treedt, meestal na een aantal dagen, enige verbetering op. In de periode hierop volgend kunnen als gevolg van de instabiliteit van het gewicht tijdens en na belasting, staan en vooral lopen, pijnklachten en zwelling ontstaan. (…)
Gevolgen op de middellange en lange termijn
De blijvende instabiliteit van het getroffen gewricht ging bij cliënt gepaard met aanhoudende pijnklachten en beperkingen ten aanzien van vooral het lopen. Hierop werd besloten om het gewricht vast te zetten middels een operatieve ingreep (artrodese); deze ingreep onderging cliënt in januari 2010 (…)”.
3.2.1.[geïntimeerde] heeft de onderhavige procedure in eerste aanleg, samengevat, gevorderd te verklaren voor recht dat [appellante] gehouden is de bij [geïntimeerde] tijdens en als gevolg van zijn werkzaamheden voor [appellante] veroorzaakte (im)materiële schade volledig te vergoeden, en [appellante] te veroordelen, bij vonnis, voor zoveel mogelijk uitvoerbaar bij voorraad, tot betaling van:
a. een voorschot op de geleden en te lijden (im)materiële schade van € 15.000;
b. buitengerechtelijke kosten groot € 16.923,12;
c. overige geleden en nog te lijden (im)materiële schade die bij [geïntimeerde] als gevolg van zijn werkzaamheden is ontstaan, nader op te maken bij staat en te vereffenen volgens de wet; en
proceskosten, inclusief nakosten,
alle bedragen (a., b. en c., en de proces- en nakosten) te vermeerderen met wettelijke rente.
3.2.2.Aan deze vordering heeft [geïntimeerde] , samengevat, het volgende ten grondslag gelegd. Hij is op 24 september 2008 tijdens zijn werkzaamheden bij [appellante] gewond geraakt aan zijn linkervoet. [appellante] is aansprakelijk voor de (im)materiële schade die [geïntimeerde] als gevolg hiervan heeft geleden en nog zal lijden, primair op grond van artikel 7:658 BW, subsidiair op grond van 7:611 BW en meer subsidiair op grond van artikel 6:248 BW (dagvaarding in eerste aanleg, punt 6).
3.2.3.[appellante] heeft gemotiveerd verweer gevoerd. Dat verweer zal, voor zover in hoger beroep van belang, in het navolgende aan de orde komen.