Het hof heeft [appellante] toegelaten te bewijzen dat de werkplaatsreceptionist op 14 maart 2011 telefonisch aan [geïntimeerde] heeft meegedeeld dat de chauffeur eerst met de koelwagen bij [appellante] moest langskomen om te kunnen beoordelen of het verantwoord was om door te rijden met de koelwagen. [appellante] heeft ter zake op 29 januari 2015 een getuige laten horen. [geïntimeerde] heeft op 20 april 2015 2 getuigen laten horen.
De op verzoek van [appellante] gehoorde getuige [werkplaatsreceptionist] , service adviseur bij [appellante] Trucks & Cars B.V. heeft verklaard, voor zover van belang:
“Destijds in 2011 was ik service adviseur bij [Bedrijfswagens] Bedrijfswagens (…) Als partijen spreken over de werkplaatsreceptionist (…) bedoelen ze daarmee mij.
(…) Het telefoongesprek vond plaats in maart/april 2011. (…) De chauffeur van de koelwagen heeft toen met mij gebeld. (…) Als u mij voorhoudt dat er ook in deze procedure is gezegd dat het meneer [geïntimeerde] is geweest die heeft gebeld antwoord ik dat dat ook zou kunnen.
Degene die belde heeft gezegd dat er een bijgeluid was aan de auto. Hij vroeg wat daar het beste voor te doen was. Hij vertelde dat het een bromgeluid was. Als u mij vraagt of ik daar nog meer vragen over gesteld heb antwoord ik dat ik dat niet precies meer weet. Meestal vroeg ik wel door (…). Ik adviseer wel altijd langs te komen, ik kan geen diagnose door de telefoon stellen.
Ik heb geadviseerd om langs de werkplaats te komen zodat wij konden kijken (…).
U vraagt mij of er is besproken wanneer hij langs zou komen. Daar kan hij te allen tijde voor langskomen, (…).
Als u mij vraagt of er is gesproken over een tijdstip van langskomen, bijvoorbeeld meteen of later, antwoord ik: dat durf ik u niet te zeggen. Als u mij vraagt of besproken is dat de chauffeur eerst bij de klant langs zou gaan, antwoord ik: dat kan ik me niet per se herinneren. (…) Ik zou geadviseerd hebben meteen te komen, maar ik kan me dat niet precies meer herinneren. (…)
U (noot hof: de advocaat van [appellante]
) vraagt mij wat de gebruikelijke gang van zaken is als er iemand belt met een klacht. (…) Normaal vragen we door over zo’n geluid, we vragen naar het wat en hoe. Dan adviseren we om langs te komen. Dan kan er een monteur of de werkplaats chef naar kijken. (…) We kijken en luisteren dan ter plekke. Desnoods kunnen we het snel maken en soms moet de auto blijven staan, (…)”.