Uitspraak
GERECHTSHOF ’s-HERTOGENBOSCH
1.Ontstaan en loop van het geding
2.Feiten
3.Geschil, alsmede standpunten en conclusies van partijen
4.Gronden
5.Beslissing
- verklaart het hoger beroep ongegrond, en
- bevestigt de uitspraak van de Rechtbank.
Gerechtshof 's-Hertogenbosch
In deze zaak gaat het om een hoger beroep tegen een aanslag in het recht van successie die in 2008 is opgelegd aan belanghebbende, naar aanleiding van de nalatenschap van erflaatster [A]. De aanslag betreft een belaste verkrijging van € 2.582.667, waarbij de waarde van de aandelen in [bedrijf 1] B.V. door belanghebbende is vastgesteld op € 5.866.072. De Inspecteur heeft deze waardering niet geaccepteerd en de aanslag gehandhaafd. Belanghebbende heeft in hoger beroep betoogd dat de waarde van de aandelen lager dient te zijn, en heeft daarbij een beroep gedaan op de bedrijfsopvolgingsfaciliteit van de Successiewet. Het Hof heeft de argumenten van belanghebbende niet gevolgd en de waarde van de aandelen vastgesteld op basis van de intrinsieke waarde zoals door de Inspecteur geaccepteerd. Het Hof oordeelt dat de bedrijfsopvolgingsfaciliteit niet van toepassing is, omdat er geen materiële onderneming wordt gedreven binnen de BV. De uitspraak van de Rechtbank wordt bevestigd, en het hoger beroep wordt ongegrond verklaard.