Bij de memorie van antwoord heeft [geïntimeerde] een verklaring van [Glas en Aluminiumwerken] Glas en Aluminiumwerken BV (hierna: [Glas en Aluminiumwerken] ) van 4 juni 2015 overgelegd. In deze verklaring staat voor zover thans van belang:
“Bij deze de prijs indicatie voor lichtstraten /daglichten zoals besproken.
De uitvoering waar we het over gehad hebben en u des tijds geoffreerd hebben bedraagt tussen de € 600,00 en € 650,00 per m2.
Prijzen exclusief BTW en inclusief montage.”
[geïntimeerde] heeft erop gewezen dat gelet op deze prijzen een daklicht van 3 bij 2,5 meter, derhalve van 7,5 m2, kan worden gerealiseerd voor een bedrag van tussen de € 4.500,-- en € 4.875,-- excl. btw.
Verder heeft [geïntimeerde] er in de memorie van antwoord op gewezen dat in de offerte van [bouwbedrijf] van 7 mei 2012 ter zake het “Afmaken van diverse werkzaamheden” (de offerte die sluit op een totaalbedrag van € 12.613,72 inclusief btw) de volgende post is opgenomen:
“Daklicht uitgevoerd in merantie en aan de buiten zijde in aluminium inclusief HR ++ Gelaagd glas.
Subtotaal € 7.232,34”
Volgens [geïntimeerde] valt ook in het licht daarvan niet in te zien dat het aanbrengen van het door [geïntimeerde] geoffreerde daklicht, dat slechts zou worden voorzien van “niet isoleren, wel warmtewerend glas” € 11.495,80 inclusief btw zou moeten kosten. [geïntimeerde] heeft er voorts op gewezen dat [appellant] en [appellante] het door hen gevorderde bedrag uitsluitend baseren op de niet gespecificeerde offerte van [bouwbedrijf] , zonder een factuur of betalingsbewijs over te leggen ter zake de kosten die voor hen daadwerkelijk verbonden zijn geweest aan het alsnog laten realiseren van het daklicht.