Uitspraak
Arrest van de meervoudige kamer voor strafzaken van het gerechtshof
's-Hertogenbosch
[verdachte],
Verdachte [verdachte] en zijn broer [medeverdachte] hebben verklaard dat zij in 2008 gehandeld hebben in weed en dat [S.] op grond daarvan nog een schuld had bij verdachte en zijn broer. Ten gevolge van detentieperiodes van zowel verdachte als [S.] was deze schuld nog niet vereffend.
Verdachte heeft verklaard dat hij in 2011 met [S.] naar Israël is geweest voor handel in cosmetica. Verdachte heeft daar mensen ontmoet die met wapens liepen.
Verdachte heeft voorts verklaard dat op 9 februari 2012 [S.] met een persoon welke verdachte ook in Israël had gezien op bezoek is gekomen bij verdachte. Bij dat bezoek werd gezegd dat er geld of handel kwijt was. Toen verdachte mededeelde dat hij geen geld of handel had en dat [S.] hem nog geld schuldig was, zou verdachte met de dood zijn bedreigd, waar zijn zoontje bij was. Op die dag is ook een bezoek gebracht aan de broer van verdachte, [medeverdachte]. Ook aan hem is te kennen gegeven dat hij over de brug moest komen met geld of handel.
- 19.47.20 uur: [slachtoffer 2] en [slachtoffer 1] verlaten de voorzijde van de woning en lopen langs de zijkant van de woning naar het achtergelegen plein. [slachtoffer 2] en [slachtoffer 1] lopen beiden op de weg naar de achterzijde van de woning. Ter hoogte van de achtertuin draait [slachtoffer 2] zich om en loopt terug naar de voorzijde van de woning en kijkt hierbij enkele seconden in de richting van de voordeur. Direct daarna loopt [slachtoffer 2] weer terug naar [slachtoffer 1] die op dat moment nog aan de zijkant van de woning ter hoogte van de achtertuin staat. Beiden lopen naar de achterzijde van de woning in de richting van het parkeerplein;
- 19.48.14 uur: de hond staat bij de poort en er is beweging te zien boven de poort aan de achterzijde van de woning aan de [adres 1];
- 19.49.24 uur: een persoon, te weten verdachte, komt uit de achterzijde van de woning aan de [adres 1] en rent door de achtertuin naar de poort. In zijn linkerhand heeft hij een donker voorwerp, gelijkend op een vuurwapen vast. Met zijn rechterhand haalt hij de vergrendeling van de poort af en opent hij de poort;
- 19.49.31 uur: verdachte houdt zijn linkerarm gestrekt naar voren in de richting van het plein achter de woning. Zijn linkerarm maakt kleine schokkende bewegingen;
- 19.49.32 uur: verdachte houdt de poort even een stukje dicht, opent vervolgens de poort weer en stapt net buiten de poort het plein op;
- 19.49.34 uur: verdachte houdt zijn linkerarm gestrekt naar links, terwijl de arm weer kleine schokkende bewegingen maakt;
- 19.49.35 uur: een persoon rent hinkend weg van de achterzijde van de woning aan de [adres 1];
- 19.49.36: verdachte blijft in de poortopening staan met zijn linkerarm gestrekt. De linkerarm blijft naar links wijzen en maakt weer kleine schokkende bewegingen;
- 19.49.41: verdachte sluit de poort en rent door de achtertuin terug naar de woning aan de [adres 1];
- 19.50.37 uur: [slachtoffer 1] loopt over de [straat 1] in de richting van de [straat 2];
- 19.50.40 uur: verdachte verlaat de woning aan de [adres 1] via de voordeur. In zijn linkerhand heeft hij een op een vuurwapen gelijkend voorwerp. Verdachte loopt door de voortuin, strekt zijn linkerarm en richt het op een vuurwapen gelijkend voorwerp in de richting van de [straat 2] waar op dat moment [slachtoffer 1] loopt. [slachtoffer 1] loopt met de rug naar verdachte. Verdachte loopt verder door de voortuin in de richting van [slachtoffer 1]. Het op een vuurwapen gelijkend voorwerp is op dat moment gericht in de richting van [slachtoffer 1]. Vervolgens is tweemaal een vlam zichtbaar, gelijkend op mondingsvuur uit een vuurwapen. [slachtoffer 1] loopt verder weg. Verdachte verlaat de voortuin en rent over de [straat 1] in de richting van de [straat 2] achter [slachtoffer 1] aan. Beide personen verdwijnen uit het zicht van de camera.
BESLISSING
gevangenisstrafvoor de duur van
12 (twaalf) jaren.
€ 29.894,82 (negenentwintigduizend achthonderdvierennegentig euro en tweeëntachtig cent) bestaande uit € 14.894,82 (veertienduizend achthonderdvierennegentig euro en tweeëntachtig cent) materiële schade en € 15.000,00 (vijftienduizend euro) immateriële schadeen veroordeelt de verdachte om dit bedrag tegen een behoorlijk bewijs van kwijting te betalen aan de benadeelde partij.
€ 29.894,82 (negenentwintigduizend achthonderdvierennegentig euro en tweeëntachtig cent) bestaande uit € 14.894,82 (veertienduizend achthonderdvierennegentig euro en tweeëntachtig cent) materiële schade en
184 (honderdvierentachtig) dagen hechtenis, met dien verstande dat de toepassing van die hechtenis de verplichting tot schadevergoeding aan de Staat ten behoeve van het slachtoffer niet opheft.
€ 2.573,30 (tweeduizend vijfhonderddrieënzeventig euro en dertig cent) als vergoeding voor materiële schade, bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door
35 (vijfendertig) dagen hechtenis, met dien verstande dat de toepassing van die hechtenis de verplichting tot schadevergoeding aan de Staat ten behoeve van het slachtoffer niet opheft.