In deze zaak heeft een schuldeiser het faillissement van de appellant aangevraagd. De appellant heeft vervolgens verzocht om omzetting van het faillissement en toepassing van de schuldsaneringsregeling. Het hof oordeelt dat de appellant niet voldoet aan de wettelijke vereisten voor de schuldsaneringsregeling, omdat hij geen verklaring ex artikel 285 Fw heeft ingediend en geen minnelijke regeling heeft beproefd. De appellant heeft zelf een verklaring opgesteld, maar deze voldoet niet aan de eisen. Het hof merkt op dat de appellant niet aannemelijk heeft gemaakt dat hij heeft opgehouden te betalen, aangezien hij zijn rekeningen nog kan voldoen en bezittingen heeft. Het hof bekrachtigt het vonnis van de rechtbank, die het verzoek van de appellant heeft afgewezen.