ECLI:NL:HR:2010:BN8056
Hoge Raad
- Cassatie
- D.H. Beukenhorst
- E.J. Numann
- A. Hammerstein
- F.B. Bakels
- C.E. Drion
- Rechtspraak.nl
Vernietiging van het arrest van het gerechtshof te Arnhem inzake de afgifte van een verklaring door een advocaat in het kader van de schuldsanering
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 5 november 2010 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure die voortvloeide uit een eerdere uitspraak van het gerechtshof te Arnhem. De zaak betreft de vraag of een door een advocaat afgegeven verklaring, zoals bedoeld in artikel 285 lid 1, onder f van de Faillissementswet, voldoet aan de wettelijke eisen voor de schuldsanering. Verzoekers tot cassatie, [verzoeker 1] en [verzoekster 2], hadden bij de rechtbank verzoekschriften ingediend voor toepassing van de wettelijke schuldsaneringsregeling. De rechtbank verklaarde hen niet-ontvankelijk omdat de bijgevoegde verklaring niet voldeed aan de eisen, aangezien deze was afgegeven door een advocaat die niet gemandateerd was door het college van burgemeester en wethouders. Het hof bevestigde deze beslissing, wat leidde tot het cassatieberoep.
De Hoge Raad oordeelde dat de wetgever het van belang achtte dat voorafgaand aan de wettelijke schuldsanering een buitengerechtelijke schuldregeling wordt beproefd. De verklaring die bij het verzoek tot schuldsanering moet worden overgelegd, dient als een betrouwbaar kompas voor de rechter. De Hoge Raad concludeerde dat er geen goede grond is voor het onderscheid dat advocaten niet bevoegd zijn om de verklaring af te geven, terwijl zij wel bekwaam zijn in schuldbemiddeling. De Hoge Raad vernietigde het arrest van het hof en verwees de zaak naar het gerechtshof te 's-Gravenhage voor verdere behandeling en beslissing.