Uitspraak
GERECHTSHOF ’s-HERTOGENBOSCH
1.[appellant],wonende te [woonplaats],
[bewindvoerder] in haar hoedanigheid van bewindvoerder van [appellant],
1.Het geding in eerste aanleg (zaaknr. 836360/7 CV EXPL 12-5780)
2.Het geding in hoger beroep
- de dagvaarding in hoger beroep;
- de memorie van grieven met twaalf producties;
- de memorie van antwoord zeven producties.
3.De beoordeling
“Daarnaast is de veiligheid van [appellant] zelf en van zijn naaste- en bovenburen in het gedrang. Door de ernstige verwaarlozing is er een vergroot risico op brandgevaar.”(rov. 3.3. van het vonnis). In zijn toelichting op deze grief voert [appellant] (samengevat) aan dat Woonwijze onvoldoende heeft gesteld om ervan uit te kunnen gaan dat er sprake is van brandgevaar en dat Woonwijze in dit verband slechts heeft gewezen op de aanwezigheid van een oude stoel met brandgaten, waaruit niet kan worden afgeleid dat sprake is van een onveilige situatie.