Uitspraak
GERECHTSHOF ’s-HERTOGENBOSCH
6.Het verloop van de procedure
- het tussenarrest van 29 mei 2012;
- het proces-verbaal van de comparitie na aanbrengen van 21 juni 2012;
- het tussenarrest van 11 maart 2014;
- het proces-verbaal van de enquête van 14 mei 2014;
- het proces-verbaal van voortzetting van de enquête van 20 augustus 2014;
- het proces-verbaal van de contra-enquête van 30 oktober 2014;
- de memorie na enquête van [geïntimeerde] met producties;
- de antwoord memorie na enquête van [appellant].
7.De verdere beoordeling
bedoelingvan zijn kant om 100% terug te krijgen.
“goed geformuleerd”is, betekent niet (zoals [geïntimeerde] stelt) dat aan de taalkundige betekenis van de tekst van dit mailbericht een zeer groot gewicht toekomt. Het komt aan op de zin die partijen over en weer redelijkerwijs aan elkaars verklaringen en gedragingen mochten toekennen en op hetgeen zij ten aanzien daarvan redelijkerwijs van elkaar mochten verwachten. [appellant] voert verder terecht aan (onder meer pleitnota nr .59) dat hier sprake is van een door [geïntimeerde] zelf opgesteld mailbericht en niet van bijvoorbeeld een door een jurist opgestelde beëindigingsovereenkomst (zoals bedoeld in het mailbericht van de advocaat van [geïntimeerde] aan [appellant] van 1 oktober 2009, prod. 24 bij memorie van antwoord).
€ 12.760,98(r.o. 4.9.1. van het tussenarrest). In zoverre slagen de grieven van [appellant] gedeeltelijk.