In deze zaak, die voor het Gerechtshof 's-Hertogenbosch diende, gaat het om een geschil tussen Batech B.V. en Unipak B.V. over de interpretatie van de term 'juk' in een koopovereenkomst. Batech, vertegenwoordigd door advocaat mr. M.M. Rietveldt, had een koopovereenkomst gesloten met Unipak, vertegenwoordigd door advocaat mr. M.E.G. van den Bergh-Ubing, voor een partij stellingen. Het hof had eerder in een tussenarrest van 15 juli 2014 Batech toegelaten om bewijs te leveren dat Unipak wist dat met 'juk' twee stalen balken met daartussen dwarsverbindingen werden bedoeld, of dat Batech er redelijkerwijs op mocht vertrouwen dat Unipak deze betekenis begreep.
Tijdens de procedure heeft Batech twee getuigen gehoord, waaronder de directeur van Batech en een vriend van hem. Beide getuigen verklaarden dat er tijdens de onderhandelingen over de koopovereenkomst gesproken was over 'jukken' en dat Unipak had aangegeven dat het om 560 jukken ging. Het hof oordeelde echter dat Batech niet in haar bewijsopdracht was geslaagd. Het hof concludeerde dat er geen bewijs was dat Unipak op de hoogte was van de specifieke betekenis van 'juk' zoals Batech die voor ogen had. Bovendien werd opgemerkt dat Batech als deskundige partij op het gebied van stellingen had moeten begrijpen dat Unipak mogelijk een andere definitie hanteerde.
Het hof bekrachtigde het vonnis van de rechtbank en veroordeelde Batech in de proceskosten van het hoger beroep, die aan de zijde van Unipak werden begroot op € 1.815,-- aan vast recht en € 2.895,-- aan salaris advocaat. De uitspraak werd openbaar uitgesproken op 24 februari 2015.